RAH
Schepenbank Lummen nr. 79
november
1617- maart 1623
Gichten
Loons recht buiten vrijheid
1617, 07
december. Blz. 06
Jan en Anna
Scabben releveren na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet 1), 'den Boter Hoff' 2), 'die Spoeij' 3); nog een hof
er tegenover gelegen, grenzend de straat, Joris Swijns en 'het Boslant'; nog
een halve zille op 'den Huijven Beempt' waarvan Jan Van Schoenbeeck de
wederhelft heeft. De partijen zijn ter gichte gekomen.
1618, 11
januari. Blz. 12
Valentyn,
Catlijn en Catlijn Wouters hebben het versterf ontvangen dat hen is aangekomen
na de dood van hun ouders: een stuk erf genaamd 'den Heijns Berch' met 'den
Blueckman'; nog een stuk land 'opde Paelmans Hoeffve' gelegen, nog 'den
Spickaert'; nog een stuk erf genaamd 'die Hoeffven'; nog een stuk land in 'die
Geytelinge', nog een beemdje achter 'die Geijtelinge' gelegen; nog een stuk
land achter de schuur gelegen; nog 'den Gielis Beempt' en verder al hetgeen wat
hier nog sorteert. De partijen zijn ter gichte gekomen.
1618, 11
januari. Blz. 14
Herman Knapen
als momber van zijn huisvrouw Catharina Wijgaerts, Herman Germes als momber van
zijn huisvrouw Maria Wijgaerts, Agnees en Anna Wijgaerts releveren na de dood
van hun ouders een stuk land gelegen aan 'de Wolffs Kele', grenzend sheeren
straet en de erfgenamen van Jan Wijgaerts. De voorschreven partijen zijn met
recht ter gichte gekomen.
1618, 11
januari. Blz. 14
Vincent Oems
momber van zijn huisvrouw Anna Pouls releveert een stuk land in Coorsel gelegen,
dat aan zijn huisvrouw met testament werd gemaakt door Catlijn Pouls. Vincent
belooft dat hij dit testament hier zal instellen om te approberen. Vincent is
in de naam van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1618, 11
januari. Blz. 15
Peeter Neven der
Alde, die procuratie heeft vanwege Henrick Pelgrems gedateerd op 1 december
1611 zoals geregistreerd staat in het register van de 'Hoff van Malepeerdt',
draagt op aan Peeter Neven en Goris Coenens al de gronden van erven zoals hier
of in 'de Schelen Hoff' sorteren, zonder uitzondering volgens deze voorgaande
constitutiebrief. Peeter Neven den Jongen voorschreven en Goris Coenens zijn ter
gichte gekomen met recht.
1618, 11
januari. Blz. 16
Mathees
Hueveners, Jan Clerx, Frans Loits, Aerdt Smolders en Niclaes Bruijnincx hebben
na de dood van Servaes Creten een bos gereleveerd onder Schuelen gelegen,
grenzend Mathees Hueveners 1), Frans Stappaerts aan 2 zijden en Jan Hermans 3).
De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1618, 08
februari. Blz. 25
Peeter Claes
releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn vader
Lambrecht Claes: 2 halster land in Coersel 'opt Steevelt' gelegen, grenzend
Marten Kenens 1), Peeter Wijnen 2), sheeren straet 3). Peeter Claes is met
recht ter gichte gekomen.
1618, 08
februari. Blz. 27
Scheiding en
deling tussen Joris, Elisabeth en Catlijn Vanden Broeck, de kinderen van
Govaert Vanden Broeck.
Het deel voor
Joris Vanden Broeck bestaat uit een stuk land in Lumpmen gelegen, genaamd 'den
Krieckel', grenzend Herman Hoelsteens 1), Claes Kimps 2), Jan Rutten 3) en Jan
Gompaerts 4). Belast met cijns aan de heer.
Aan Elisabeth
Vanden Broeck met haar man en momber Govaert Vanden Broeck is met kavelen
gevallen huis en hof in Schuelen 'opde Stappen Heij' gelegen, grenzend Balthasar
Smeets 1), Jan Corthouts 2), 'die Stappen Heij' aan 2 zijden. Belast met 7
rinsgulden jaarlijks aan Peeter Stessens en met sheeren chijns. Hiervan moet
Govaert nog jaarlijks 3 gulden geven aan Catlijn Vanden Broeck voor haar
kindsgedeelte. Die staan af te leggen tegen den penninck 20, dus met 60
rinsgulden, en slechts met 1 rinsgulden jaarlijks per keer. Valdag half maart
en voor het eerst in 1619.
1618, 08
februari. Blz. 28
Govaert Vanden
Broeck als man en momber van zijn huisvrouw Elisabeth Vanden Broeck heeft
opgedragen aan Catlijn Vanden Broeck huis en hof 'opde Stappen Heij' gelegen,
grenzend Balthasar Smeets 1, Jan Corthouts 2) en 'die Stappen Heij' aan 2
zijden, als pand voor 3 rinsgulden jaarlijks met valdag op half maart en voor
het eerst in 1619. Af te lossen met 60 gulden en met 1 gulden jaarlijks per
keer. Dit is het kindsgedeelte van Catlijn Vanden Broeck. Ze is ter gichte
gekomen met recht.
De bovenstaande
partijen hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling
en ze zijn tevreden met hun portie.
1618, 25
februari. Blz. 36
Jan Pelsers als
man en momber van zijn huisvrouw Heijloff Neelens, Mathijs Put als momber van
zijn huisvrouw Maria Neelens releveren na de dood van Anna Vaes een stuk broek
in Coorsel gelegen, genaamd 'die Grammarden', grenzend Henrick Convents, Peeter
Scroeijers en de voorschreven partijen. Mathijs Put is voor hem en voor zijn
medegeringen ter gichte gekomen.
1618, 01 maart.
Blz. 37
Jan Van Ham
draagt op aan Peeter Smeets een stuk broek in Coorsel gelegen, genaamd 'het
Boender', grenzend de H. Geest van Coorsel 1), Niclaes Jans 2), Wouter Moens
3), voor 100 gulden eens. Betaald. Jan ontving nog 4 gulden voor een kermis
voor zijn huisvrouw. Het broek is enkel belast met sheeren cijns. Godts penninck
een halve reael, lycop nae landtcoop. Peeter Smeets is met recht ter gichte
gekomen. Jan van Ham belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te
stemmen.
In 1620 op 8
oktober kwijt Jan Van Ham aan Peeter Smeets alles aangaande de voorschreven koop.
Hij is voldaan.
1618, 01 maart.
Blz. 38
Lambrecht
Witters heeft opgedragen aan Peeter Pinxten een stuk erf onder Stal gelegen dat
onlangs door hem is opgenomen in erfcijns, grenzend Tijs Bluexs 1), 'die
Heerbaen' 2) en Peeter Pinxten 3), voor 50 gulden eens. Lijcoop 5 gulden, godts
penninck 2 blanck. Peeter Pinxten is met recht ter gichte gekomen. Omdat het
vierde part Brabants is, is voor pontgelt 37,5 stuivers betaald.
1618, 01 maart.
Blz. 39
Servaes Vanden
Put, voor hem en voor zijn kinderen, releveert na de dood van Anna Vaes hetgeen
waar Huijbrecht Houben als tochter is uitgestorven: een stuk broek genaamd 'die
Grammaerden'; nog een stuk land genaamd 'het Hoecx Bloeck'. Servaes is voor hem
en voor zijn kinderen ter gichte gekomen.
1618, 01 maart.
Blz. 40
Michiel Nijns,
met volmacht aan hem gegeven door Henrick Van Nerum en Catharina Heijns volgens
de procuratie hierna geregistreerd, draagt op aan Peeter Nelens een stuk broek
genaamd 'den Gielis Beempt', grenzend Jan Smeets erfgenamen 1), Mees Tielens
2), 'die Roeij Beeck' 3) en Thomas Mentens 4), voor 420 gulden gevalueerd geld
dat de verkoper betrouwt. Godts penninck voor de kerk van Coorsel 20 stuivers, lijcoop
nae landtcoop. De verkoper staat ervoor garant dat het broek enkel belast is
met cijns aan de heer. Peeter Nelens is met recht ter gichte gekomen.
Hierna volgt de
procuratie.
Op 11 april 1617
voor Goedenhuijsen, Geleijs Van Beets, Struijvens en Claes schepenen van het
dorp Cortenaken verschenen in eigen persoon Henrick Van Nerum en Catharina
Heijns, wettig gehuwden, die afvaardigen en machtiging geven mits deze akte
onwederroepelijk aan Michiel Nijns zoon van wijlen Jan Nijns, voormalig meier
van het dorp van Miscum, die aanwezig is en accepteert om in hun plaats en van
hunnen twegen te verhuren, verkopen of veralieneren (vervreemden, verkopen,
verpanden) en belasten de goederen en gronden van erven die hen toekomen of
op hen verstorven zijn of aangekomen na de dood van wijlen Gielis Meijntens die
tochter is geweest van wijlen Agneete Geerts, zijn eerste huisvrouw zaliger. De
goederen zijn gelegen binnen het dorp Coorsele. Hij mag de kopers erin goeden,
vestigen en erven met brieven, hen ontgichten en onterven zoals dat volgens het
recht van die plaats kan en moet gedaan worden. Hij mag borg stellen en hun
persoon ervoor verbinden. Hij mag geld ontvangen, kwijting geven en een
rekening ervan bijhouden. Hij moet alles doen zoals ze zelf zouden doen indien
ze aanwezig waren en ze zullen al wat hij doet als vaststaand aannemen,
onverbrekelijk. Ondertekend door de secretaris van het dorp en de bank van
Cortenaken met W. Claes secretaris.
1618, 01 maart.
Blz. 43
Michiel Nijns,
volgens de procuratie hiervoor geregistreerd vanwege Henrick van Nerum, draagt
op aan Henrick Put een stuk land in Coorsel genaamd 'die Hoeffve(?), grenzend
Jan Smeets erfgenamen 1), Pouls Van Houdt 2), tsheeren straet 3) en Jan Smeets erfgenamen
4), voor 435 gulden, godts penninck 20 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Dit
goed is belast met 6 gulden jaarlijks aan de Cellebroeders van Diest en met
tsheeren chijns. Henrick Put is met recht ter gichte gekomen. Omdat dit goed
half Brabants is, is voor het pontgelt hier 10 gulden 17,5 stuivers betaald.
1618, 05 maart.
Blz. 61
Jan Creten
releveert na de dood van zijn oom Servaes Creten een bos onder Schuelen
gelegen, grenzend Mathees Hueveners 1), Frans Stappaerts aan 2 zijden en Jan
Hermans 4). Jan Creten is ter gichte gekomen.
1618, 29 maart.
Blz. 69
Pouls Van Houdt
draagt op en kwijt de panden van zijn broer Jan Van Houdt van 6 gulden die hij
jaarlijks trok op een stuk land 'opt Steenvelt' gelegen, genaamd 'het Nieu
Bloeck'. Deze 6 gulden zijn de helft van 12 gulden jaarlijks. Pouls is volledig
voldaan van de hooftpenninck en het verloop. Jan Van Houdt is ter gichte
gekomen.
1618, 29 maart.
Blz. 69
Mathees
Mechelmans draagt op aan Lenaerdt Vander Eijcken een half boender broek in
Schuelen gelegen, grenzend 'het Roeijer Broeck' 1), Jan Gatis 2), de zusters
van Hasselt 3) en Jan Lemmens 4), als pand voor 3 rinsgulden jaarlijks. Die zijn
af te leggen met 48 gulden, namelijk 30 cruijs daelders en de rest in klein
geld. Omdat dit goed borg staat aan Aerdt Hermans voor kosten, belooft Mathees
aan Lenaerdt onderpand te stellen onder Herck.Valdag van de rente is 1 april en
voor het eerst in 1619. Godts penninck een halve stuiver, lycop 12 stuivers.
Lenaerdt Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.
1618, 29 maart.
Blz. 69
Mathees Lemmens
als momber van zijn huisvrouw Catlijn Stappaerts, Philips Vander Luecken en
consorten releveren na de dood van Phlips Vander Leucken huis en hof in Rue
gelegen. De partijen zijn ter gichte gekomen.
1618, 05 april.
Blz. 76
Hierlangs staat
de letter a.
Niclaes, Andries
en Barbara Valetijns alias Wijnen en Bartholomees Smeets als momber van zijn
huisvrouw Margriet Wijnen releveren samen en apart na de dood van hun nicht
Anna Vaes het goed waaruit Huijbrecht Houben als tochter is uitgestorven: een
stuk broek in Coorsel genaamd 'die Grammaerden', grenzend Henrick Convents 1),
Peeter Scroeijers 2), Mathijs Put met zijn megeringen 3). Ze zijn ter gichte
gekomen.
1618, 21 april.
Blz. 76
Jacop Van Haren
en Frans Horten als momber van zijn huisvrouw Maria Van Haren releveren na de
dood van hun ouders huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Herman
Roelandts of Henrick Vaes 1), Balthasar Smeets 2) en de straat 3). De partijen
zijn ter gichte gekomen.
1618, 21 april.
Blz. 78
Lambrecht Van
Schoenbeeck, als gemachtigde van Margriet Cuijpers zoals blijkt uit de
constitutie die hierna volgt, draagt op aan Aerdt Hermans een stukje land aan
'den Habeel' gelegen en verder al hetgeen waar ze recht op hebben. Aerdt
Hermans is ter gichte gekomen.
Hierna volgt de
constitutie met de akte die voor de schepenen werd ingebracht.
Op 15 december
1617 verscheen persoonlijk bij de notaris Margriet Cuijpers weduwe van Anthoen
Peeters, geassisteerd door haar zoon Henrick Peeters. Ze geven macht aan
Lambrecht van Schoenbeeck die in Schuelen woont om als haar momber en
'voirgenger' in haar naam voor het gerecht van Lumpmen ten Loons recht te
verschijnen, of waar de goederen mogen sorteren, en om daar op te dragen, te
gichten tot profijt van Aerdt Hermans wonend in Schuelen haar rechten op een
stukje akkerland bij 'den Abeel' liggend en al de rechten die ze zou hebben tot
goed haar aangekomen na de dood van haar zuster Barbara en na de dood van
Henrick Everaerts. Verkocht voor 10 philips daelders of de waarde daarvan. Ze
werd betaald. Lambrecht moet Aerdt ervan kwijten. Opgemaakt in het huis van
Aerdt Hermans in presentie van Lambrecht van Schoenbeeck die deze machtiging
aanneemt en van Jan Hueveners als tussenpersonen en getuigen. Ondertekend door
heer Thomas van Langenacker priester en vicarius in Schuelen.
1618, 21 april.
Blz. 81
Lucia, Anna en
Catharina Aerdts releveren na de dood van hun vader Aerdt Aerdts 3,5 gulden
jaarlijks staand aan panden van Ida Hemelers: een beemd omtrent Eversel gelegen
volgens het register. De partijen zijn ter gichte gekomen.
1618, 21 april.
Blz. 81
Jan Gijsbrechs
als momber van zijn huisvrouw Lucia Aerdts en Henrick Wouters als momber van
zijn huisvrouw Anna Aerdts dragen op aan hun zuster Catharina Aerdts elk zijn
aandeel van 3,5 gulden jaarlijks, die hiervoor door hen werden gereleveerd,
voor 33,5 gulden Brabants, die de partijen ontvangen hebben. Godtspenninck een
halve stuiver. Catharina Aerdts is met recht ter gichte gekomen.
1618, 10 mei.
Blz.102
Reijnder Van
Erpecum, uit kracht van de constitutie hierna geregistreerd, draagt op aan
Aerdt Vanden Roeije 3 rinsgulden jaarlijks die Catharina Vanden Bogaert
jaarlijks trekt op panden van Bartholomees Smeets in Coersel. Dat gaat om een
stuk broek aan 't Breetvenne', grenzend Servaes Scuppen 1), de erfgenamen van
Adriaen Oriaens 2), des heeren 3), voor 50 gulden Brabants eens. Aerdt Vanden
Roeije is met recht ter gichte gekomen.
Volgt de
procuratie.
Op 3 mei 1618
verscheen bij de notaris en voor de getuigen de jonge dochter Catharina
Bogaerts, wonend in Antwerpen. Ze vaardigde af en maakte machtig met deze akte
Reynder Van Erecum, haar zwager en 'voirgenger' in al haar goederen om te
voorzien dat ze geen schade zou leiden door haar absentie. Hij mag opdragen en
een goede gicht doen aan iedereen aan wie ze iets zou verkocht hebben en vooral
om opdracht te doen van een rente van 3 gulden jaarlijks aan Aerdt Vanden
Roeije, van wie ze de hooftpenninck volledig ontvangen heeft. Ze staat aan
panden van Bartholomees Lompen in Coorsel en sorteert ter Brabantse aarde.
Getuigen: Mathees Wouters en Jan Meuwers borger van de stad Beringen hiertoe
geroepen. Getekend Georgius Fredrici, notaris.
1618, 10 mei.
Blz. 104
Gielis Seysens
draagt op aan zijn nicht Maria Claes voor haar trouwe dienst aan hem gedaan en
die hij nog van haar verwacht huis en hof in Castel gelegen, grenzend Jan Claes
1) en 2), des heeren straet 3), Henrick Kenens 4); nog een stuk land ook in
Castel gelegen, omtrent 2 halsters zaaiens groot, grenzend Henrick Kenens aan 2
zijden, 'die Veltstraet' 3) en de erfgenamen van Goosen Vuegelers 4).
Voorwaarde is dat Gielis dit goed zal gebruiken zolang hij leeft. Na zijn dood
komt het aan Maria.
Gielis draagt
nog op aan de kinderen van Goosen Jacobs verwekt uit het lichaam van Catharina
Rijsermans een rente van 5 gulden Brabants of 100 gulden daarvoor, die hij
hypothekeert op het voorschreven stuk land na zijn dood.
Gielis draagt
nog op aan Maria Claes voorgenoemd al zijn 'gereede haeffve' (roerende
goederen) zoals die er na zijn dood mogen zijn. Hieruit moet Maria aan zijn
familie van zijn moederlijke kant 4 gulden Brabants eens geven en zijn zwager
Anthonis Puts zal moeten tevreden zijn met de beemd die hij hem na zijn dood
gemaakt heeft. Is in hoede gekeerd.
In 1619 op 27
juni wou Gielis het voorgaande laten schrappen, maar hij bedacht zich en liet
het zo. Hij beloofde dat hij nu of in de toekomst er niet zou op terugkomen. Is
in hoede gekeerd.
1618, 10 mei.
Blz. 106
Laureijs van
Geertsberg(?) kwijt aan Bartholomees Smeets en zijn panden 30 stuivers
jaarlijks die hij trok die op een stuk broek genaamd 'Koelhase' in Oversel
gelegen. Hij bekent dat hij ervoor 27 gulden eens ontving. Laureijs belooft dat
hij het geld zal aanleggen tot profijt van zijn kinderen. Bartholomees Tielens
is met recht ter gichte gekomen.
1618, 10 mei.
Blz. 107
Jan Vander
Biesemen kwijt Aerdt Vanden Eerdwech van de koop die hij hiervoor heeft gedaan
van Maria Verneijen. Hij is in alles voldaan. Is in hoede gekeerd.
1618, 10 mei.
Blz. 107
Henrick Brandts
in de naam van zijn huisvrouw Elisabeth Meermans releveert het versterf dat
haar is aangekomen na de dood van haar ouders: al hetgeen hier sorteert.
Henrick Brandts is in de naam van zijn vrouw met recht ter gichte gekomen.
1618, 16 mei.
Blz. 107
Jaspar en Peeter
Smeets releveren na de dood van hun ouders een beemd genaamd 'den Bometten
Beempt', grenzend de beek aan 2 zijden, Henrick Convents 3) en Valetijn
Convents erfgenamen 4); nog een stuk broek geneemad 'den Gielis Beempt',
grenzend Peeter Neelens 1), de beek 2), Henrick Convents 3); nog 'den Goesens
Wijer', grenzend Jan Knapen 1), sheeren aerdt aan 2 zijden; nog huis en hof aan
'tLanck Vinne' met een stuk land daarbij gelegen, grenzend de straat 1), Simon
Picken 3); al wat hier eventueel nog sorteert. De partijen zijn ter gichte
gekomen met recht.
1618, 31 mei.
Blz. 108
Jan Bosmans en
Anna Beckers releveren na de dood van hun moeder Elisabeth Dillen een stuk land
in Coorsel aan 't Lanck Vinne', grenzend Heijloff Dillen 1), de erfgenamen van
Jan Smeets 2), sheeren straet 3); nog 2 stukken land 'opt Lueken' gelegen; nog
een stuk broek genaamd 'den Achelman'; nog een stuk broek genaamd 'den Nieuwen
Beempt'; nog 'den halven achtersten Baten Beempt' westwaarts gelegen. Jan
Bosmans is voor helm en Anna Beckers met recht ter gichte gekomen.
1618, 31 mei.
Blz. 110
Mathijs Jeuris
als momber van zijn huisvrouw Maria Meukens en Maria Flerons met haar geleverde
momber dragen op aan Jan Corthouts een bos genaamd 'den Gruijter', omtrent een
half bonder groot, grenzend Huijbrecht Winters 1), Lenaerdt Van Swartebroeck 2)
en 3) en de erfgenamen van Joncker Laurens van Aernhem 4). Verkocht voor 60
gulden eens. Daarvoor zullen ze jaarlijks aan dit goed 3 rinsgulden geven met
valdag op St.-Servaesdag en voor het eerst in 1619. Af te leggen met 60 gulden
lopend geld zoals ten tijde van de kwijting hier zal gangbaar zijn; Godts
penninck een halve reael, lijcoop nae landtcoop. Omdat de verkopers van dit
goed maar vruchtgebruikers ('tochters') zijn, 'heeft Jan Corthouts tselve
genomen op sijn perijckel'. Jan Corthouts is met recht ter gichte gekomen.
1618, 31 mei.
Blz. 111
Jan Corthouts
draagt op aan Maria Meukens en Maria Flerons het voorschreven goed als pand
voor 3 rinsgulden jaarlijks zoals voorschreven is. Af te leggen met 60 gulden
lopend geld. Mathijs Jeuris is in de naam van zijn huisvrouw Maria Meukens en
ook voor Maria Flerons met recht ter gichte gekomen.
1618, 21 juni.
Blz. 112
Henrick, Jan,
Niclaes en Anna Crompvoets hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk
broek in Oversel gelegen, grenzend 'den Cobbaert' 1), 'den Eijntman' 2) en
sheeren aerdt 3), de 'Groote Beeck' 4). Henrick Crompvoets is voor hem en voor
zijn megeringen ter gichte gekomen.
1618, 30 juni.
Blz. 118
Daneel en
Henrick Put releveren het goed dat hen door het testament van Catharina Put is
gelegateerd: een stuk land in Coorsel gelegen, omtrent een vat zaaiens groot,
grenzend Andries Moens erfgenamen 1), Peeter Nelens 2), sheeren straet 3) en
Bartholomees Smeets 4). De partijen zijn ter gichte gekomen.
1618, 03 juli.
Blz. 118
Jan Cudders met
instemming van zijn huisvrouw draagt op aan Judocus Freckehorst, rentmeester in
Lumpmen, 6 rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die trekt op
panden van Geert Coex in Schuelen gelegen, volgens de gezegelde brief ervan die
hierbij werd overgeleverd. Hij is gedateerd op 6 juli 1553. Verkocht voor een
paard dat hem geleverd is, dat geraamd wordt door Wouter Juechmans op 100
gulden, en daarbij nog 40 gulden lopend geld in stukken van cruijs daelders het
stuk aan 7 stuivers. Jan Rudders ontving het geld en hij staat garant voor een
goede gicht. Godts penninck 6 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Judocus
Freckehorst is met recht ter gichte gekomen.
In 1619 op 11
juli heeft Judocus Freckenhorst aan Geert Coex en Mathijs Peeters en hun panden
deze rente van 6 gulden jaarlijks en 5 stuivers jaarlijks gekweten. Hij bekende
dat hij zowel de hootpenninck als de verlopen ontving.
1618, 05 juli.
Blz. 120
Jan Alen in de
naam van zijn huisvrouw en zijn megeringen releveert na de dood van Egidius
Ilias de goederen waar Maria Coemans als tochtster is uitgestorven: de helft
van een beemd genaamd 'het Roest' in Schuelen gelegen bij 'de Crieckels Laeck';
nog de helft van 11 gulden 10 stuivers jaarlijks staand op 'den Cremers Hoff'
in Schuelen; nog de helft van 6 gulden 10 stuivers jaarlijks op panden van de erfgenamen
van Wouter Coex; nog de gehele 'Bodem' die Gielis Ilias in zijn weduwlijke
staat in 1573 op 11 juni verkregen heeft en al wat hier nog mocht sorteren. Jan
Alen is voor hem en voor zijn metgeringen met recht ter gichte gekomen.
1618, 09 juli.
Blz. 123
Jan Vande Laer,
als gemachtigde van joncker Jan van Gelmen zoals blijkt in het leenregister
hier, draagt op aan mr. Willem Neven een stuk erf genaamd 'den Spickaert' in
Schuelen gelegen en verder al zijn Loonse goederen als borg voor 30 gulden
jaarlijks die staat op 'den Ballicx Wijer', waarvan joncker Jan het kapitaal
ontvangen heeft van mr. Willem Neven. Als mr. Willem Neven of zijn nakomelingen
in de toekomst problemen zouden krijgen, dan kunnen ze hun geld daaraan halen.
1618, 19 juli.
Blz. 123
Peeter Van Houdt
met zijn megeringen releveren na de dood van hun oom Gielis Mentens een stuk
land genaamd 'den Rochter', palend Peeter Leijsen aan 2 zijden en Valetijn
Claes aan de andere twee zijden. Peeter van Houdt is voor hem en voor zijn
consorten ter gichte gekomen.
1618, 19 juli.
Blz. 124
Mathijs Mentens
releveert na de dood van zijn oom Gielis Mentens een hof met een beemdje daar
achter gelegen, grenzend Jan Hueveners 1), Wouter Moens 2), des heeren straet
3); nog 2 beemden achter de pastorije gelegen, grenzend de pastorije aan 2
zijden en Oriaen Oriaens 3). Mathijs Mentens is met recht ter gichte gekomen.
1618, 26 juli.
Blz. 127
In Schelen Hoff.
Mr. Wouter
Taelmans als momber van zijn huisvrouw Cornelia Alen, mr. Jan Alen, Jan
Heijtmeijers momber van zijn huisvrouw Margriet Alen releveren in Schelen Hoff
het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders, namelijk een stuk
erf genaamd 'den Crom Bossch'(?); nog een stuk land genaamd 'het Lanck Velt oft
Mortel Driessch'; nog een boender land 'opt Bruijnincx Velt'. Mr. Wouter Taelmans
is voor hem en voor zijn metgeringen ter gichte gekomen.
1618, 05
september. Blz. 129
Heer en meester
Willem Van Weseren, door zijn gemachtigde Peeter Neven den ouden, kwijt aan
Frans Convents en zijn pand, namelijk 'het Lanck Roet', dat Frans van mr. Willem
gekocht heeft op 20 maart 1614. Hij kreeg alles betaald.
Hierna volgt de
constitutie.
Op 21 juli 1618
verscheen voor notaris Jan Pouwels alias Loemans, in Diest residerend, mr.
Willem Van Weseren der Jonge, licentiaat in beide rechten en advocaat voor de
heer Officiael van Luijck. Hij bekende dat hij volledig betaald werd door Frans
Convents molder 'alhier' van de koop van een beemd 'die Lange Roet' gelegen in
Schuelen onder Lumpmen, volgens het contract dat gepasseerd is voor notaris
Vreven in Sint-Truiden. Hij kwijt Frans en zijn nakomelingen ten eeuwigen dage.
Hij wenst dat deze kwijting geregistreerd wordt voor de schepenen van Lumpmen
en vaardigt daar onwederroepelijk Peeter Neven den Ouden voor af, of iemand
anders die deze akte zal brengen, zodat het zal gebeuren. Opgemaakt in het huis
van Convents ter presentie van Willem van Weseren wonend in Schuerhoven bij
St.Truijen en Jan Van Laer als getuigen. De akte werd ondertekend door 'Weseren
Junior' en anderen. Attestor A. Pouwels alias Loemans notaris 1618.
1618, 05
september. Blz. 135
Conditie en
voorwaarden waarop de mombers van het achtergelaten kind van Philips Jans en
Agneta Bampts zullen verkopen een stuk land en heide 'opde Stap' in Schuelen
gelegen, groot een boender, grenzend de beek, tsheeren straet en Henrick
Vandereijcken.
Het wordt
verkocht met 3 'kercken geboden' die in de kerk van Schuelen zijn gebeurd.
Henrick Straetmans bood 150 gulden Brabants eens. De mombers staan ervoor
garant dat het goed enkel belast is met 1 stuiver of 2 blancken, meer niet. Ze
staan garant voor meer lasten volgens het landrecht.
Indien iemand
deze zetter afhoogt, zal die voor zijn palmslag een philipsdaelder hebben in
'specie' of de waarde ervan. Minimum hogen met een bod van 5 stuivers jaarlijks
en degene die 1 gulden jaarlijks hoogt, zal daarmee winnen 12 stuivers Brabants
eens en zo 'naer advenant'. Betalen op datum van gichten of op goede voldoende
panden rente gichten tegen den penninck 20 (5%). Te kwijten volgens de valuta
van de stad Hasselt. Jaarlijkse valdag St.-Gielisdag en voor het eerst in 1619.
Indien binnen het jaar wordt afgelegd: volle rente geven, buiten het jaar met
rente volgens verstrijken van de tijd. Indien iemand hoogt die niet solvabel
is, krijgt hij een amende (boete) van 3 rosenobels: een voor de Armen, een voor
de heer en de derde voor de klagende partij. Daarna wordt de kaars opnieuw
ontstoken op de voorlaatste hoger en als het goed dan minder opbrengt, zullen
ze dit verschil ook mogen halen bij de faler met alle extra onkosten. Nog meer
voorwaarden: zie originele document. De laatste hoger zal alle onkosten
dragen.
Peeter Jans
hoogde nog een halve gulden jaarlijks, Aerdt Pelsers hoogde nog 1 gulden
jaarlijks.
Op 29 augustus
1618 werd de proclamatie afgelezen en de kaars werd in presentie van de
schepenen ontstoken. Het bleef aan Aerdt Pelsers voor 9 gulden jaarlijks.
1618, 20
september. Blz. 138
Peeter Jans als
momber van zijn broer Philips Jans en met voorgaande instemming van mr. Jan
Winters als medemomber dragen op aan Aerdt Pelsers het voorschreven goed uit de
conditie voor 9 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint Gielismesse. Af te
leggen tegen den penninck 20, volgens de bovenstaande condities. Aerdt Pelsers
is met recht ter gichte gekomen.
1618, 20
september. Blz. 139
Aerdt Pelsers
draagt op aan Philips Jans het voorschreven stuk erf dat hij met gichte heeft
ontvangen van de mombers van Philips Jans als pand voor 9 rinsgulden jaarlijks,
volgens de condities. Aerdt draagt nog als een onderpand op voor de rente een
rente van 3 gulden jaarlijks die hij affecteert op een stuk land genaamd 'het
Hemelrijck' in Schuelen gelegen, grenzend Frans Stappaerts 1), 'den Coninx
Wijer' 2), 'den Gruijter' 3) en Robeert Van Elsrack 4). Te kwijten tegen den
penninck 20 makend 60 gulden. Eventueel kan Philips Jans daaraan zijn geld
halen als het hoofdpand onvoldoende zou zijn. Peeter Jans is in de naam van
Philips Jans met recht ter gichte gekomen.
1618, 23
september. Blz. 140
Jan Creijten
heeft gereleveerd het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Maria
Gatis, tochtster: 20 stuivers jaarlijks staand op huis en hof toebehorend aan
Geert Coex in Schuelen; nog 30 stuivers jaarlijks staand op panden van Quinten
Hueveners, grenzend Mathees Hueveners, de straat, Willem Oeijen. Jan Creijten
is ter gichte gekomen.
1618, 23
september. Blz. 140
Jan Creyten
kwijt aan Geert Coex en zijn panden 20 stuivers jaarlijks die hij daar
jaarlijks aan trekt. Jan kreeg zowel de hooftpenninck als de verlopen betaald
en hij staat garant voor een goede gicht.
1618, 22
november. Blz. 150
Lenaert Vander
Eijcken draagt op aan Lambrecht Claes een stuk erf gedeeltelijk heide en
gedeeltelijk land onder Schuelen gelegen, grenzend des heeren strate 1),
Meijken Gatis 2), Marten Bolgrij 3) en 'den L....ch Bossch' toebehorend aan Jan
Gathoffs 4). Dit is enkel belast met 2 penninck grondcijns. Mochten er toch
lasten gevonden worden, dan zal Lenaert ze vergoeden. Verkocht voor 11
rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks met valdag op St.-Catlijnendag en voor het
eerst in 1619. Af te leggen met 6% in twee termijnen en met volle rente.
Lambrecht moet als onderpand op dit goed een 'drije gebondt huijs' stellen. Als
Lambrecht dat erop heeft gezet en het goed wordt hem vernaderd, dan zal hij dan
voor het gebouwd huis 100 rinsgulden eens moeten hebben van degene die het
vernadert als Lenaert Lambrecht er niet kan in houden. Lycop 1 philips daelder,
godts penninck 1 oort. Lambrecht Claes is met recht ter gichte gekomen.
1618, 22
november. Blz. 151
Lambrecht Claes
heeft opgedragen aan Lenaerdt Vandereijcken het voorschreven stuk erf
beschreven in de voorgaande gichte als een pand voor 11 rinsgulden en 10
stuivers jaarlijks zoals voorschreven. Lenaert Vander Eijcken is met recht ter
gichte gekomen.
1618, 14
december. Blz. 152
Peeter Leijsen
draagt op aan Jacob Vanden Briel een stuk land in Coorsel gelegen, genaamd 'den
Geerts Hoff', grenzend Peeter voorschreven 1), Valetijn Claes 2) en des heeren
straet aan de twee andere zijden. Verkocht voor 200 rinsgulden en aan de
huisvrouw van de verkoper voor een kermis een dobbele philips. 100 rinsgulden
betalen op datum van gichten en voor de resterende 100 rinsgulden jaarlijks aan
dit goed 6 rinsgulden rente geven op Kerstmis en voor het eerst in 1619. Af te
leggen met 100 rinsgulden lopend geld en met rente volgens het verstrijken van
de tijd. Dit goed is belast met 10 hoenderen en 2 penningen Lovens aan het
klooster van Mariendael binnen Diest. Jacob belooft dat hij die jaarlijks zal
betalen en hij zal de andere panden van Peeter Leijsen, die hiervoor ook verbonden
zijn, 'indemniseren' (schadeloos en vrij houden). Godts penninck een
halve philips daelder, lijcoop nae landtcoop. Jacob Vanden Briel is met recht
ter gichte gekomen.
1618, 14
december. Blz. 153
Jacob Vanden
Briel draagt op tot behoef van Peeter Leijsen de voorschreven hof uit de
voorgaande gichte als pand voor 6 rinsgulden jaarlijks vallend op Kerstmis. Af
te leggen met 100 rinsgulden lopend geld en met rente volgens verloop van de
tijd. Peeter Leijssen is met recht ter gichte gekomen.
1619, 10 januari.
Blz. 163
Hiernaast staat
de letter B.
Jan Vander
Eijcken met zijn momber Jan Luijten draagt op aan Ambrosius Vander Eijcken een
zille broek 'opden Huijven Beempt', grenzend de Laeck 1), Jan Luijten 2) en 3),
de erfgenamen van mr. Jan Alenus 4), voor 100 rinsgulden Brabants eens. De
verkoper heeft dit geld ontvangen. Het goed is enkel belast met grondcijns aan
de heer. Godts penninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Ambrosius Vander
Eijcken is ter gichte gekomen.
1619, 10
januari. Blz. 164
Mathijs Beckers,
met instemming van zijn huisvrouw die hij zal inbrengen om dit te bevestigen,
draagt op aan Jan Hueveners 8 gulden 5 stuivers jaarlijks zoals hij die
jaarlijks trekt op panden van Geertruijt Vossen in Schuelen. Ze staat aan huis
en hof met zijn aanhang, grenzend sheeren straet 1), Peeter Stessens 2),
Mathijs Peeters 3), voor 132 gulden. Betaald. Godts penninck 3 stuivers, lijcop
2,5 gulden. Jan Hueveners is met recht ter gichte gekomen. Mathijs staat garant
voor een goede gichte.
Op 18 februari daarna
heeft Aleth Cuepers, de huisvrouw van Mathijs Beckers, ingestemd met de
voorgaande gichte.
1619, 10
januari. Blz. 167
Servaes Vanden
Put, die vanwege Augustijn Scaeps een niet-herroepbare procuratie heeft
gekregen op zijn persoon die hierna geregistreerd werd, draagt op aan de erfgenamen
van Adriaen Hove (Adriaen Vanden Hoeffve) wonend binnen de stad Diest het part
en het gedeelte dat hem toebehoort in de molens, beemden, landen en erven die
erbij horen onder Coorsel gelegen. Augustijn had die voordien verkregen van
Aerdt Boelaerts als momber van zijn huisvrouw en waar de weduwe van Willem
Geerts de andere delen in heeft. Verkocht voor 125 gulden Brabants los geld.
Voordien was hiervan een onbehoorlijke en 'indebite' gicht gedaan en toen
werden de pontpenningen betaald, maar hier niet. Mr. Peregrinus Van Hamel is
voor hem en voor zijn metgeringen met recht ter gichte gekomen.
1619, 10
januari. Blz. 168
Constitutie:
extract uit het schepenregister van de stad Diest.
Augustijn Scaeps
constitueert onwederroepelijk Willem Oeijen, mr. Jan Van Peer, Servaes Vanden
Putte en elk van hen apart om voor de juiste heren en het juiste hof op te
dragen het gedeelte dat hem toebehoort in de molens, landen, beemden en andere
erven die erbij horen onder Coersel gelegen. Hij heeft deze goederen verkregen
van Aerdt Boelaerts als man en momber van Maria Vleeshouwers en uit kracht van
een onherroepbare procuratie vanwege hen. De erfgenamen van Willem Geerts
hebben hierin de andere delen. Augustijn draagt deze goederen op aan Adriaen
Vanden Hove en consorten. Zijn afgevaardigden moeten hem erin gichten en goeden
en doen al wat nodig is. Opgemaakt op 12 februari 1587. Ondertekend door
secretaris Peeter van Lille.
1619, 10
januari. Blz. 173
Marten van
Luijck draagt op aan Jan Bluecmans de tocht van een stuk land 'opt Olinger
Verlt' gelegen, grenzend Servaes Joupen 1), Mathees Bouten 2), mr. Henrick
Neven 3) en de Armen van Berbroeck 4), voor 30 rinsgulden eens. Marten ontving
het geld. Jan Bluecmans is met recht ter gichte gekomen.
1619, 10
januari. Blz. 173
Jan Blueckmans
heeft opgedragen aan heer Reijnder Fabius pastoor in Lumpmen een stuk erf 'opt
Olinger Velt' gelegen in Schuelen, zoals in de voorgaande gichte beschreven,
als pand voor 6 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Af te leggen met 100 rinsgulden lopend geld en met rente volgens
verloop van de tijd. Ontvangen 32 spaensche matten, 1 philips daelder en de
rest in 'paeijement' tot deze som. Rente betalen vrij van alle belastingen die
er nu zijn of later komen. Peeter Aerdts is in de naam van heer Reijnder Fabius
met recht ter gichte gekomen. Heer Reijnder betaalde het pontgelt en de
hoeffrechten.
In 1622 op 17
maart heeft Peeter Aerdts uit bevel van heer Rynder Fabius deze panden gekweten
van de voorschreven rente. Hij kreeg alles betaald, zowel de hooftpenninck als
het verloop.
1619, 10
januari. Blz. 174
Scheiding en
deling tussen Jan en Maria Bosmans, kinderen van Mathijs Bosmans en Elisabeth
Dillen in Coorsel.
Het deel voor
Simon Picken als momber van zijn huisvrouw Maria Bosmans: den voorsten halve
hof tegen het 'Lanckven' gelegen tot de palen zoals zij het momenteel bewerken
('winnende'); nog een stuk land genaamd 'den Leeben Bossch' (?); nog de halve
hof aan de oostzijde bij Jan Noop; nog een stuk broek genaamd 'den Baten
Beempt' met 'het Achterste Nieu Beemptken'. Dit deel is belast met 2,5
rinsgulden jaarlijks staande aan 'het Cleijn Hueffken' in Heusden gelegen.
Het deel voor
Jan Bosmans: de achterste halve hof waar Simon Picken voorschreven de
wederhelft van heeft met 1 halster land gelegen 'opt Luelen'; nog de halve hoef
bij Jan Noop aan de westerzijde; nog 'den Achelmans Beempt' met het voorste
'Nieu Beemptken'.
De partijen doen
wederzijds afstand van hun rechten op elkaars deel met belofte de deling
onverbrekelijk te houden. Daarvoor verbinden ze hun deel.
1619, 24
januari. Blz. 178
Jan Van Utricht
als man en momber van zijn instemmende huisvrouw Anna Slangen draagt op aan
Marten Kenens een stuk land onder Coorsel gelegen, genaamd 'den Hegpar',
grenzend Haub Houben 1), des heeren straet 2), de erfgenamen van Anna Vaes waar
Huijbrecht Houben als tuchter is uitgestorven aan de andere zijden. Verkocht
voor 250 gulden. Betaald. Enkel belast met 5 stuivers aan de kerk van Coorsel.
De verkoper staat garant voor meer lasten. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck
1 gulden voor de kerk van Coorsel. Marten Kenens is met recht ter gichte
gekomen.
1619, 24
januari. Blz. 181
Jan Convents
draagt met instemming van zijn huisvrouw op aan Jan Pouls een eussel in
Stal gelegen, grenzend Aerdt Dierix 1), 'die Molebeeck' 2), den gemeynen aerdt
3) en 'den Sceebeempt Bossch' 4). Verkocht voor 211 rinsgulden, die Jan
ontving. Het goed is niet belast boven de cijns aan de heer. godtspenninck 1
stuiver. Jan Poels is met recht ter gichte gekomen.
1619, 24
januari. Blz. 181
Jan Van Nuffel
releveert na de dood van zijn ouders een hof in Schuelen genaamd 'Sint Joris
Hoff', grenzend de straat, Peeter van Kelchteren en Aerdt Wilsens: nog 'den
Haseren Beempt'. Hij releveert ze voor de helft. Hij is met recht ter gichte
gekomen.
1619, 24
januari. Blz. 184
Jan Gabriels als
armenmeester van Coorsel kwijt de panden van Bartholomees Tielens van 5
rinsgulden 10 stuivers jaarlijks zoals de Armen eraan trokken. Jan is voldaan in
de naam van de Armen van de hooftpenninck en de verlopen.
1619, 07
februari. Blz. 204
Henrick Bosmans
draagt op aan Bernaerdt Seijsens 3 rinsgulden jaarlijks (dat is de helft van 6
rinsgulden jaarlijks die Bernaerdt trekt vanwege zijn eerste huisvrouw Anna
Roesboems) die staan op een stuk broek genaamd 'den Meijgoer' achter de
schans gelegen dat nu in bezit is van Maria Voechs weduwe van Huybrecht
Houben als tochtster. Verkocht voor 50 rinsgulden die Jan ontvangen
heeft. godtspenninck 1 reael, lijcoop nae landtcoop. Bernaerdt Seijsens is met
recht ter gichte gekomen. Waarschijnlijk zijn hier de namen door elkaar
gehaald.
1619, 07 maart.
Blz. 207
Jan Eelsen
releveert na de dood van zijn ouders 6 rinsgulden jaarlijks staande in Schuelen
op huis en hof toebehorend aan Aerdt Gueris. Jan Eelsen is met recht ter gichte
gekomen.
1619, 07 maart.
Blz. 208
Aerdt Gueris als
momber van zijn huisvrouw Catrijn Vernijen releveert na de dood van Anthonis
Verneijen, de broer van haar vader, huis en hof met een dries in Schuelen
gelegen, grenzend joncker Aernhem 1), de straat 2), Govaert Van Blochem erfgenamen
3). Aerdt is in de naam voorschreven ter gichte gekomen.
1619, 07 maart.
Blz. 208
Aerdt Vanden
Berge, als gemachtigde van mr. Anthonis Vander Steen waarvan de procuratie
hierna volgt, draagt op aan Mathees Reijnders een 'heijthoeffken' met een
weinig 'groesswass' gelegen omtrent Eversloe, grenzend O Paen Wevers, W Michiel
Mathei en 'den pat daermen nae Eversloe gaet' 4). Verkocht voor 110 gulden Brabants
eens. Betaald aan Vander Steen. Mathees Reynders is met recht ter gichte
gekomen.
De procuratie.
Op 28 februari 1619 heeft mr. Anthonis Vander Steen, rentmeester in Peelt,
afgevaardigd en macht gegeven aan mr. Aerdt Vanden Berge om voor de wet van
Lumpmen op te dragen aan Mathees Reijnders een heijthoeffke met een beetje gras
gelegen aan de Laeck bij Eversloe. Het grenst Paen Wevers, W Michiel Mathei en
het pad waarlangs men naar Eversloe gaat. Niet belast. Verkocht voor 110 gulden
Brabants eens. Betaald. Aerdt moet al doen wat nodig is in de naam van mr.
Anthonis, zoals die zelf zou doen indien hij aanwezig was. Ondertekend door
Henricus Cillen secretaris van de justitie van Beringen.
1619, 21 maart.
Blz. 211
Jan Coppens
releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn broer Jacob
Coppens: een stukje land in Haexelaer genaamd 'den Piepeler'. Jan Coppens is met
recht ter gichte gekomen.
1619, 21 maart.
Blz. 216
Philips Joes, in
de naam van zijn kinderen verwekt bij Catharina Vander Hoeffven releveert na de
dood van Joris Vernijen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend tsheeren
straet 1), Fonteniers erfgenamen 2) de erfgenamen van Godfre Van Blocken 3).
Philips Joes is in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen.
1619, 25 april.
Blz. 225
Heer Henrick en
Elisabeth Smolders releveren na de dood van hun vader Huijbrecht Smolders een
stuk land in Stal gelegen, genaamd 'die Lange Stucken', grenzend de erfgenamen
van Jan Kenens, de erfgenamen van Wouter van Roesboems, tsheeren straet en
Wouter Bluex; nog een stuk broek genaamd 'den Sceepkens Beempt', grenzend
Henrick Convents, de beek; nog een stuk broek genaamd 'het Walmerschoer',
grenzend de erfgenamen van Oriaen Vander Banck en Andries Goesens aan 3 zijden
en verder al wat hier nog sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte
gekomen.
1619, 25 april.
Blz. 228
Mathijs, Catlijn
en de kinderen van Elisabeth Van Ham releveren na de dood van hun vader Jan van
Ham een stuk land in Cooersel gelegen, genaamd 'den Blueckman, grenzend Henrick
Kenens aan 2 zijden, Wouter Bluex 3) en de erfgenamen van Gielis Wouters 4) en
al wat hier nog sorteert. Deze partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1619, 25 april.
Blz. 229
De rentmeester
draagt op in de naam van de heer aan Gielis Coex een stuk land in Schuelen gelegen,
genaamd 'den Fluyter', dat door de rentmeester is ingewonnen omdat 2 rinsgulden
jaarlijks niet werden betaald. Voorwaarde is dat Gielis 6 jaren verloop zal
betalen met alle kosten van evictie belopend op 10 rinsgulden 7 stuivers.
Gielis heeft ze betaald. Gielis Coex is met recht ter gichte gekomen.
1619, 16 mei.
Blz. 229
Niclaes Aerdts
heeft voor hem en voor zijn metgeringen het versterf ontvangen na de dood van
hun ouders: 13 stuivers 8 groot jaarlijks die ze trekken op panden van Aerdt
Jans in Schuelen. Niclaes is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte
gekomen.
1619, 13 juni.
Blz. 232
Jan Clerx, Aerdt
Smolders, Mathees Hueveners en Frans Ruebens dragen op aan Michiel Coemans een
bos in Schuelen gelegen, groot 5 zillen, volgens de teneur van de conditie die
de partijen hebben binnen gebracht en die hierna geregistreerd staat. Michiel
Coemans is met recht ter gichte gekomen.
Conditie. 31 mei
1619 verschenen voor de notaris Jan Clerx, Aerdt Smolders, Mathees Hueveners
die verklaren dat ze de palmslag hebben verleend aan Francisco Ruebens van een
bos gelegen onder Schuelen, groot ongeveer 5 sillen. De regenoten brengen de
verkopers in bij de gicht. Ze gaven de palmslag voor 200 rinsgulden Brabants
eens boven alle uitgaande lasten in geld zoals hier in de landen van 'Ludick'
(Luik) gangbaar en gevig zijn. Die palmslag gaven ze ongeveer 3 weken geleden
voor 31.05. Frans heeft zich bedacht en hij heeft met instemming van de
partijen voorschreven Michiel Coemans in zijn plaats laten staan op voorwaarde
dat Michiel aan hem een philips daelder schenkt of de waarde ervan voor zijn
afstaan. De voorschreven partijen beloven dat ze het bos zullen opdragen aan
Michiel op de eerste genachtendag die de heer van Lumpmen zal houden. Michiel
moet dan betalen of tenminste binnen een maand. De verkopers staan garant voor
een goede gicht en zullen dat doen voor competente rechters. Ze beloven dat ze
dit bos niet zullen 'onderstaen oft vernaederen op verbeurten van honne have
ende erffgoet'. Aerdt Smolders is 'principael partije maeckende' en spreekt
Frans Ruebens voor zijn zwager Gielis Bruijninx waar hij zich ook voor goed
maakt. Mocht er nog iemand anders dit bos vernaderen, dan zal Michiel voor zijn
geld 7% krijgen volgens het verstrijken van de tijd en daarboven schenken de
partijen aan Michiel de beste opgaande eik. De partijen zullen op datum van
gichten hun huisvrouwen inbrengen om met deze verkoop akkoord te gaan. De
partijen zullen deze akte van waarde houden, vast en onverbrekelijk. godtspenninck
3 stuivers Brabants eens, lijcoop nae landtcoop. Getuigen: Goris Scuermans,
Willem Bynens en Henrick Bellemans. Attestor Alenus notaris. De partijen
ontvingen hun geld en Niclaes Bruijninx spreekt voor zijn zwager Frans Ruebens
.
1619, 13 juni.
Blz. 236
Mathijs Moens releveert
na de dood van zijn oom Mathijs Ermen een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Peeter Tielens 1), Goris Meynen 2), Willem Eerdekens erfgenamen 3) en
Mathijs voorschreven 4). Mathijs is ter gichte gekomen.
1619, 13 juni.
Blz. 238
Mr. Willem Neven,
die zich sterk maakt voor zijn metgeringen, draagt op en kwijt de panden van
Aerdt Vanden Eerdwech van 13 rinsgulden jaarlijks van diverse renten die staan
op pand in Geneijken gelegen, genaamd 'den Waelpot'. Neven heeft ervoor 255
rinsgulden en 6 gulden 10 stuivers van verloop ontvangen, van pontpenningen 10
rinsgulden 12 stuivers. Aerdt Vanden Eerdwech is met recht ter gichte gekomen.
Het geld is aangelegd voor Catharina Neven, de zuster van meester Willem
vanwege een contract gemaakt met de erfgenamen van Jan Collin. Voorwaarde is
dat Catharina Neven en haar erfgenamen deze som zullen in mindering brengen van
haar kindsgedeelte en haar moeder zal daarvoor zolang ze leeft ('haren
duerdach') voor haar tocht trekken 15 rinsgulden jaarlijks aan 'de Roten'
onder Schuelen gelegen.
1619, 11 juli.
Blz. 245
Pouls Pijls als
erfgenaam van Caerl Swaven draagt op aan Aerdt Convents een jaarlijkse rente
van 4 rinsgulden 5 stuivers zoals hij die trekt aan panden van Peeter Adriaens
in Coorsel. Het gaat om huis en hof volgens de eerste gichte van 22 september
1557. Verkocht voor 75 rinsgulden Brabants eens, godtspenninck 1 stuiver. Aerdt
Convents is met recht ter gichte gekomen.
1619, 11 juli.
Blz. 246
Scheiding en
deling tussen de kinderen van Jan Scabben en Margriet Otten, namelijk Jan
Scabben en Jan Bremers als momber van zijn huisvrouw Anna Scabben.
Het deel dat Jan
Schabben koos voor zijn deel en ook zowel voor de eerste als laatste kinderen: het
huis, moeshof en het vat land daar achter gelegen; nog de hoge 'Crom Eijck';
nog een halve sille broek 'opden Huijven Beempt' gelegen waarin Jan Van
Schoenbeeck de andere helft heeft. Deze deling is belast met 30 stuivers
jaarlijks aan Lenaerdt Vander Eijcken zoon van Ambrosius Vandereijcken en een
'half kanne kennepsmoudt' aan de kerk van Schuelen; nog 16 stuivers aan de kerk
van Herck; brantscat 2,5 stuivers, chijns op St.-Jansdag 3 stuivers en Remigius
3 penninck.
De deling voor
Jan Bremers als momber van zijn huisvrouw Anna Scabben bestaat uit de hof
tegenover het huis gelegen; nog de halve 'Crom Eijck', de onderste, waarvan
Aerdt Hermans de andere helft tegen heeft. Voorwaarde is dat Jan Scabben daar
altijd zal mogen door varen en drijven ter minste schade. Bremers moet altijd
helpen om die vaart te maken en om de gaar te onderhouden. Nog een stukje broek
over 'die Krieckels Laeck' naast 'het Bossboender'. Dit deel is belast met 3
rinsgulden 3 stuivers aan Jan Dullaerts staand aan het huis en deze moeten ze
van Jan Scabben afnemen en jaarlijks betalen; nog 20 stuivers aan de
anniversariën in Herck; nog 16 stuivers aan de zusters van Hasselt, brantscat
3,5 stuivers.
Mochten er nog
meer lasten gevonden worden, dan zullen de partijen die gelijk dragen. Ze doen
afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en beloven om deze
deling onverbrekelijk te houden.
1619, 19
september. Blz. 251
Melchior Cremers
releveert na de dood van zijn zuster Maria Cremers 6 gulden jaarlijks staand op
panden van Jan Claes in Corsel gelegen. Melchior is met recht ter gichte
gekomen.
1619, 19
september. Blz. 251
Jan Pontmans,
Loich Stapparts momber van zijn huisvrouw Geertruijt Pontmans en Mathees
Quijnen momber van zijn huisvrouw Beatrix Pontmans releveren na de dood van hun
ouders 2 delen van een sille broek 'opden Huijven Beempt' gelegen, grenzend
'St.-Joris Sille' 1), 'die Laeckbeempden' 2) en de erfgenamen van mr. Jan
Alenus 3). Deze partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1619, 19
september. Blz. 254
Lambrecht
Witters releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn oom
Henrick Witters: de helft van een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan
Huijbens 1), Crijn Crijns aan 2 zijden en de beek 4). Lambrecht is met recht
ter gichte gekomen.
1619, 03
oktober. Blz. 255
Laureijs Vanden
Geelenberch draagt op aan zijn kinderen heer Anthoen, Pouls en Jan Vanden
Geeleberge zijn tocht van de helft van 6 rinsgulden jaarlijks staand in Coorsel
aan Boemaerts panden, namelijk een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan
Knapen 1), Jan van Postel der jongen 2), de beek 3) en de gemeijnten 4). De kinderen
zijn in de tocht gegicht met recht.
1619, 03
oktober. Blz. 255
Heer Anthoen,
Pouls en Jan Vanden Gelenberch en Maria Vanden Gelenberch hebben samen en apart
door Laureijs vanden Gelenberch, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door
de voorgaande personen die hierna werd geregistreerd, gekweten aan Henrick Put
en zijn panden voor de ene helft en aan Judich Boemaerts voor de andere helft
van de rente van 6 rinsgulden jaarlijks. Vermits de helft van deze rente aan
Maria Vanden Geleberch toebehoorde, bekent Laureys zich vanwege de machtiging
hierboven voldaan te zijn van de hooftpenninck en de verlopen. Henrick Put en
Jan Foex als momber van Judich Boemaerts zijn ter gichte gekomen.
1619, 03
oktober. Blz. 256
Procuratie. Op 3
oktober 1619 verschenen voor de notaris Maria Van Gelenberge begijn in Diest,
heer en meester Anthonis Van Gelenberge priester en kanunnik van Sinte
Plissis binnen Diest met zijn broers Paulus en Jan Van Gelenbergen, voor wie
hij zich sterk maakt, en hij staat zijn rechten af van het geestelijk recht
'oft clerckgie', en ze hebben samen en elk van hen apart onwederroepelijk
afgevaardigd en machtig gemaakt door deze akte Laureys Vanden Gelenberge, broer
van de begijn en vader van de andere constituanten, om van hunnentwege te
verkopen en transporteren de goederen, cijnzen en renten die ze mochten
bezitten onder Lummen, Coorsel of elders. Gezamenlijke renten moet hij laten
kwijten en de kopers erin goeden en erven volgens de regels van het land. Geld
ontvangen en alles doen wat nodig is zoals ze zouden doen indien ze zelf
aanwezig waren. Opgemaakt in Diest in presentie van Jan Vanden Plassch der
Jongen en Jan Duijnen als getuigen. Attestor met eigen hand Peeter Van Hamme
notaris 1619 en daaronder stond nog H. Anthoen Van Geelenbergen, Pouwels van
Geelenberg, Jan Van Geelenberg.
1619, 03
oktober. Blz. 258
Jan Foux als
momber van Judich Boemaerts draagt op aan Laureijs en Goris Convents een stuk
broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Knapen 1), Jan Van Postel der Jongen 2),
de beek 3) en Henrick Put 4), als onderpand voor 3 rinsgulden jaarlijks die Jan
Foex vandaag in de naam als boven aan deze personen heeft gegicht in de
Brabantse bank. Joachim Vossch is als momber van Laureijs en Goris Convents met
recht ter gichte gekomen.
1619, 17
oktober. Blz. 260 (3)
Johanna Bolgri
releveert het legaat dat haar is gemaakt door haar man zaliger Gielis Van
Mielen in zijn testament. Het betreft haar aandeel van 'den Roost' in Schuelen
en haar deel van 'den Bodem'. Ze is in het legaat gegicht met recht.
Hierna volgt het
testament van Gielis Van Mielen, dat tezelfdertijd door Johanna werd
voorgelegd.
In 1619 op 25
mei lag Gielis Van Mielen in zijn woonhuis op zijn bed achter in de kamer met
'eenen quaden been', dat hij lange tijd gehad en jammerlijk gedragen heeft. HIj
was zinnens om het been te doen afzetten omdat hem dat was aangeraden, maar hij
heeft eerst gedacht aan het woord van de profeet zeggend 'bereyt u huijs want
ghije moet sterven'. Opdat de dood hem niet verrast, heeft hij zijn testament
en uiterste wil gemaakt. Hij maakt en wil dat dit van waarde wordt gehouden
voor alle geestelijke en wereldlijke rechters. Hij herroept eerdere
testamenten. Hij beveelt eerst en vooral zijn arme naakte ziel aan God
Almachtig, Maria zijn lieve moeder en het hele hemelse heir en om zijn been en
lichaam in de gewijde aarde besteld te worden als hij door de afzetting van
zijn been zou sterven. Hij laat aan Sint-Lambrecht, de kathedrale kerk van
Luijck, 1 stuiver eens na zijn dood te geven. Hij legateert aan zijn moderne
wettige huisvrouw Johanna Bolgri het versterf en de 'sijtvellige geuderen' die
hen aangestorven zijn, aangekomen en bijgekomen zijn na de dood van Maria
Coemans de huisvrouw van Michiel Menten in Wuestherck om haar vrije wil mee te
doen. Hiermee kan ze alle wettige kosten en schulden betalen die ze momenteel
heeft en die er nog mochten komen vanwege haar man Gielis Van Mielen. Hiermee
kan ze ook de 100 daelders afleggen uit 200 gulden Brabants die Gielis en zijn
eerste huisvrouw Peeternelle aan zaliger Peeter Voeler en Francisco Diano
'Italiaenders' vroeger 'opgelicht' hebben. Hij geeft daarvoor ook instemming en
vrije wil aan zijn huisvrouw Johanna Bolgrij om alle eikenbomen te verkopen die
op hun goed staan. Hij laat en geeft toestemming en vrije wil aan zijn
huisvrouw van 3 gulden jaarlijkse rente op panden van Jan Van Weddingen; van
nog 2,5 gulden jaarlijks op Peeter Ceels goed in Herck; nog van 35 stuivers
jaarlijkse rente om te verkopen op goed van Peeter Van Kelchteren in Korpt.
Getuigen: Gijsbrecht Gijselers en Jan Croels. Getekend Geijselers notaris en
nog Peeter Neven notaris voor de kopie.
1619, 17
oktober. Blz. 263
Jan Alen als
momber van zijn huisvrouw Margriet Bolgrij, die aanwezig is en instemt, Johanna
Bolgrij en Anna Bolgrij uit kracht van procuratie aan haar gegeven door haar
man Peeter Cuijpers hierna geregistreerd, dragen samen en lk apart op aan Jan
Corthouts het vierde part van een stuk broek in Schuelen gelegen, genaamd 'het
Roost'. Het hele stuk grenst mr. Wouter Taelmans 1), 'die Krieckels Laeck' 2),
Jan Belmans 3) en 'die Voert' 4). Verkocht voor 128 gulden. Enkel belast met
cijns aan de heer. Hiervoor staan de verkopers garant. godtspenninck 3
stuivers, lijcoop nae landtcoop. Jan Corthouts is met recht ter gichte gekomen.
Procuratie.
Op 3 oktober
1619 verscheen Peeter Cuijpers der Jonge, borger van de stad St.Truijden, bij
de notaris. Hij verklaarde mits deze akte dat hij akkoord gaat met alles wat
zal gehandeld en geregeld worden door zijn huisvrouw Anna Bolgrij in het
verkopen van weijwas gelegen onder Schuelen of daar in de buurt. Het geen ze
doet, is vaststaand alsof hij het zelf regelde. Ze mag de koper gichten en
alles doen wat nodig is en dat hij zelf zou doen indien hij aanwezig was.
Getuigen: Henrick Jordens en Poulus Blommen. Ondertekend Step: Verhelst
notaris.
1619, 12
november. Blz. 269
Bartholomees en
Jaspar Tielens en Cunigunda Vaes releveren na de dood van Peeter Gielis alias
Leekemans een beemd in Oversel gelegen, grenzend Jan Beckers 1), Cunigunda Vaes
2) en de voorschreven relevanten 3); nog een stuk land met een bakhuis in
Coorsel genaamd 'die Vaes Hoeffve', grenzend de erfgenamen van Goris Tielens
1), Jan Damen 2), sheeren aerdt aan 2 zijden. De voorschreven personen zijn met
recht ter gichte gekomen.
1619, 12
november. Blz. 270
Wouter Bluex
heeft opgedragen aan het convent van Everbode een stuk broek genaamd 'den
Valckborch', grenzend Jan Convents 1), Jaspar Tielmans 2), 'den Jacop' 3) en de
beek 4). Opgedragen als pand voor 7 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks.
Hiervoor heeft Wouter uit handen van Peeter Leijsen in de naam van het klooster
de som van 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen, waarmee ze ook af te
leggen is. Dat moet gebeuren in geld en met de waarde die bij het afleggen in
het land van Lyuck koers en loop heeft en met volle rente. Valdag jaarlijks op
'Petri et Pauli' en voor het eerst in 1619 omdat Wouter Bluexs aan het convent
de gicht heeft gedaan voor de Brabantse bank op 2 maart 1618, maar daar
sorteerde het pand niet. Daarom werd hier vandaag deze gicht gerenoveerd. Deze
rente moet los en vrij betaald worden, zonder afhoudingen. Wouter staat toe dat
er aan het klooster een gezegelde brief gegeven wordt. Peeter Leijsen is in de
naam van het convent voorschreven met recht ter gichte gekomen. Hij heeft
tevens in naam van het klooster de pontpenningen betaald, die door de
rentgelder ook in het kwijten moeten teruggegeven worden.
1619, 21
november. Blz. 273
Jan Van Hamel
alias Huijbens der Alde draagt op aan zijn zoon Jan Van Hamel oft Huijbens der
Jongen zijn tocht van huis en hof in Coorsel gelegen. Jan Van Hamel der jonge
is met recht tot tocht en erfdom gekomen.
1619, 21
november. Blz. 273
Nu tocht en
erfdom samen zijn, heeft Jan Van Hamel der Jongen opgedragen aan zijn vader Jan
Van Hamel alias Huijbens der alden het voorschreven huis en hof in Coorsel
gelegen, volgens de condities die ze hebben ingebracht bij de schepenen en die
hierna geregistreerd zijn. De zoon verkoper bekent dat hij zijn geld ontving.
Jan Huijbens der Alde is met recht ter gichte gekomen. Omdat huis en hof
gedeeltelijk Brabants zijn, is het deel dat hier sorteert geraamd op 132
rinsgulden zodat het pontgelt beloopt op 6 gulden 12 stuivers.
Daarna volgt de
conditie.
In 1619 op 19
november heeft ten huize Jannes Beckers in presentie van getuigen Jan Van Hamel
der Alde van zijn zoon de Jonge Jan Van Hamel afgekocht huis en hof gelegen in
Coorsel waarvan een gedeelte onder Brabant sorteert en een deel onder de Loonse
heerlijkheid, voor 232 gulden eens boven de last en aan de vrouw voor een
kermis 5 gulden, godtspenninck 10 stuivers, lycop zoveel als het belieft. De
helft van de koopsom, namelijk 116 gulden, moet dadelijk op de gicht betaald
worden en de andere helft op de dag van verjaren. De koper belooft, zoals hij
het goed nog zijn leven lang zou moeten betochten, dat hij voor de tocht niets
van de koopsom afdoet. De koper belooft dat hij een stuk land geheten'den
Berck'; nog een stuk land geheten 'die Sterten' onder Beringen gelegen; nog een
stuk broek genaamd 'den Baten Beempt' onder Coorsel gelegen en zijn rechten in
het bosje, die hij eveneens betocht, dat hij die dadelijk in de handen van zijn
zoon zal 'resigneren' om die te gebruiken en daarmee zijn wil te doen. Nadat
dit gedaan was, beloofde de jongen Jan Van Hamel dat hij noch met zijn kinderen
noch met iemand anders iets op het voorschreven goed zal pretenderen of het
onderstaan. Getuigen: Goens, Jan Beckers en Henrick Put. ondertekend door Jan
Vaes 'ludimagister' (schoolmeester) in Coorsel.
1619, 06
december. Blz. 276
Lambrecht
Witters draagt op aan Wilboert Guens een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd
'het Wouters Broeck', grenzend 'den Sceebeempt' 1), Peeter Bluex kinderen 2),
'der selve' 3) en 'die Eechde' 4). Hij draagt het op als borg en garantie van
een beemd 'int Ulbroeck' onder Beringen gelegen dat Wilbord hem daar heeft
gegicht. Indien Wilbord daarom problemen zou krijgen, kan hij op dit broek
eventueel zijn verhaal hebben.
1619, 06
december. Blz. 279
Reynder
Stapparts draagt op aan zijn broer Loich Stapparts een stuk land 'opt Scuermans
Eijnde' gelegen, in de hof van Loich voorschreven, zoals de partijen
overeenkwamen. Ze zullen alles afmeten en palen. Reynder ruilt dit voor het
zesde deel in de hof van Reijnder voorschreven gelegen achter zijn huis omtrent
de kerk, sorterend in de Hoff van Malepeert. Daar hebben ze mekaar al
'bewaringe' gedaan op 30 november laatstleden. Omdat er geen geld mee gemoeid
is, wordt er geen pontgelt betaald. Loich Stapparts is met recht ter gichte gekomen.
1619, 06
december. Blz. 280
Jan Daens
releveert na de dood van zijn vader Jan Daens huis en hof in Coorsel gelegen,
grenzend Bernaert Ceijsens 1), Jan Tielens 2 en des heeren aerdt 3); nog een
bos genaamd 'den Esselen Bossch', grenzend Bartholomees Meijbossch 1), Henrick
Jans 2); al wat hier nog sorteert. Reijnder Van Mielen is in de naam van Jan
Daens ter gichte gekomen.
1619, 06
december. Blz. 281
Peeter Leijsen,
in de naam van het convent van Everbode, kwijt aan Cornelis Cornelis zijn
onderpand dat hij heeft gesteld voor een rente van 20 gulden jaarlijks aan het
voorschreven klooster. Peeter is in de naam van het klooster voldaan van zowel
het kapitaal als de verlopen.
1619, 06
december. Blz. 281
Cornelis
Cornelis kwijt aan Mathijs Bleux het pand dat hij hem als 'borchtocht' heeft
gesteld voor de voorschreven 20 rinsgulden jaarlijks aan het convent van
Everbode, waarvan Cornelis vandaag is gekweten. Cornelis bekent dat hij van
alles is voldaan.
1620, 09
januari. Blz. 292
Jan Van Hamel
draagt op aan Jan Hueveners een stuk broek in Coorsel gelegen, genaamd 'het
Baten Beempdeken', volgens de verkoopcondities hierna. Op 17 december 1619
heeft Jan van Hamel den Jongen een conditie laten maken waarbij hij zal
verkopen een stuk broek dat hem door zijn vader Jan Van Hamel den Alden
overgetransporteerd is en waarvan die zijn tocht is afgegaan. Het is gelegen in
Coorsel en heet 'het Baten Beempdeken'. Het grenst Niclaes Jans 1), Geert Claes
2), Heijl Dillen 3) en de erfgenamen van Huijbrecht Houben 4). Dit boek wordt
los en vrij verkocht, op grondcijns aan de heer na, met brandende kaars met
hogen en palmslag. Elke hoge geldt 2 gulden Brabants: de helft voor de hoger en
de andere helft voor de verkoper. Voor de palmslag wordt 6 gulden gegeven.
Degene aan wie het goed blijft bij uitgaan van de brandende kaars, zal de
koopsom betalen op de gicht, los en vrij boven alle onkosten zonder iets van de
koopsom af te doen. Iemand die het goed 'zedt' en aan wie het goed ook blijft
bij de uitgang van de kaars, aan die zullen alle hogen en palmslag versmelten.
Als het goed aan iemand blijft die niet kan betalen, zal de kaars opnieuw
ontstoken worden op kosten van deze faler en als het dan minder opbrengt, zal
dit geld aan hem gehaald worden.
Jan Hueffveners
van Coorsel zette 150 gulden in en aan de huisvrouw van de verkoper voor een
kermis 6 gulden, godtspenninck voor de kerk van Coorsel 10 stuivers, lijcoop
nae landtcoop. Daarvoor kreeg hij de palmslag en hij zette erna 9 hogen. Het
goed bleef aan hem bij het uitgaan van de brandende kaars. Jan Hueffveners is met
recht ter gichte gekomen.
1620, 23
januari. Blz. 301
Jan Grachtmans
draagt op aan Peeter Neelens huis en hof in Genebossch gelegen volgens de
verkoopcondities door de partijen hier binnen binnengebracht en hier geregistreerd.
Ze luidt als volgt.
Op 8 december
1619 hebben Peeter Neelens van Coorsel en Jan Grachtmans in presentie van
getuigen een erfruil gedaan zoals volgt. Jan Grachtmans zal met gichte opdragen
aan Peeter Neelens voor de Loonse justtie van Lumpmen huis en hof met het
aenseel zoals Jan in Genebossch onder Lumpmen in eigendom bezit en een stuk
land daar achter gelegen, genaamd 'die Scommen' met zijn gedeelte in twee
bossen. Het ene ligt tussen het voorschreven land en het ander aan de
westerzijde van de schomme voorschreven; nog 2 beemden genaamd 'die Scaecken'.
Voor deze
goederen zal Peeter Neelens voor de justitie van Coorsel, waar de goederen
bevonden zullen worden te sorteren, opdragen aan Jan Grachtmans alle
patrimoniale goederen van Lijn Convents, zijn huisvrouw. Dat gaat om 'die
Hoeffve', zowel land als wei, gelegen in Stal in 'den Convents Hoeck'; nog een
stuk broek genaamd 'den Bruggen Beempt' met ook een schuur gelegen binnen
Beringen met hetgeen daarbij behoort. Als hetgeen voorschreven is, wettelijk is
gedaan, zullen de partijen voorschreven mekaar kwijten op voorwaarde dat elk
een gulden zal geven als godts penninck. Opgemaakt binnen Peer ter presentie
van Henrick Smolders(?) van Pelt, Thonis Cremers van Linde onder Peer en de
schrijver Jan Vaes.
Peeter Neelens
is met recht ter gichte gekomen.
1620, 23
januari. Blz. 302
Jan Grachtmans
draagt op aan Peeter Neelens een erf onder Genenbossch gelegen volgens de
volgende conditie die hier werd binnen gebracht.
Op 8 december
1619 zijn Jan Grachtmans en Peeter Neelens een akkoord aangegaan betreffende en
beemd in Genebossch genaamd 'den Hoyen Bampt', grenzend Z de beemd van het
gasthuis van Diest, met nog een stuk land met een bos genaamd 'die Hoeffve'
gelegen aan 'den Hensberch'; nog zijn gedeelte van een 'heijthoeffve'; nog een
beemdje in Eversel gelegen, grenzend Joris Geerts aan 2 zijden, Michiel
Cruesens 3), en verder al hetgeen de 'win' (huurder) van Jan Grachtmans
gebruikt boven de goederen gespecificeerd in de hiervoor geregistreerde ruil. Peeter
moet aan Jan op dag van gichten de som van 830 gulden betalen boven alle
lasten. Als dat gedaan is, zullen de partijen mekaar kwijten. godtspenninck 1
gulden, lijcoop nae landtcoop. Opgemaakt binnen Peer ter presentie van Henrick
Smolders, Thomas Cremers en Jan Vaes, die dit geschreven heeft.
Peeter Neelens
is met recht ter gichte gekomen en heeft op de gicht 30 gulden gegeven.
1620, 23
januari. Blz. 303
Peeter Neelens
heeft weer opgedragen aan Jan Grachtmans huis en hof in Genebossch gelegen met
al de andere erven die hij op heden in ruil of koop heeft verkregen van Jan met
gichte als een pand voor 40 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint-Andriesdag
1621 voor het eerst. Af te leggen met 200 gulden lopend geld per keer en
daarmee 10 rinsgulden jaarlijks kwijten, met rente volgens het verstrijken van
de tijd. Jan Grachtmans is met recht ter gichte gekomen.
1620, 20
februari. Blz. 311v
Aerdt Wilsens in
de naam van zijn huisvrouw Catharina Fies releveert na de dood van haar ouders
10 rinsgulden jaarlijks staand op panden van Jan Lenaerdts in Worpt gelegen die
hij gekocht had van Goris Scuermans; nog 5 rinsgulden jaarlijks op panden van
Jan Jans in Goorselaer gelegen; nog 18 roeyen broek gelegen in beide de
Zeelbeempden, grenzend de heer van Lumpmen aan 2 zijden, de Herck 3). Aerdt
Wilsens is in de naam van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1620, 20
februari. Blz. 311v
Valentijn Vanden
Hove in de naam van zijn huisvrouw Catharina Stevens releveert na de dood van
haar vader Peeter Stevens het vierde deel van huis en hof in Coorsel gelegen,
grenzend Henrick Kenens 1), sheeren straet aan 2 zijden, Wouter Bluex 4); nog
een beemd genaamd 'den Dijck', grenzend 'die Maelbeeck', Korst Vranck
erfgenamen, Jan Seeus en de erfgenamen van Valentijn Valentyns. Valentijn
Vanden Hove is in de naam van zijn vrouw ter gichte gekomen.
1620, 20
februari. Blz. 312
Peeter Witters,
in de naam van zijn huisvrouw Elisabeth Stevens, Aerdt en Jan Stevens releveren
na de dood van hun moeder Heylwich Stevens huis en hof in Stal gelegen,
grenzend sheeren aerdt 1), Jan Dierix 2), Peeter Knaep 3). De partijen zijn met
recht ter gichte gekomen.
1620, 20
februari. Blz. 312
Jan Verneyen
draagt op aan Aerdt Hermans een hueffke of moeshof in Schuelen aan zijn huis
gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jan Vander Biesemen 2), de erfgenamen van
Geert Cannaerts 3) en Aerdt Hermans voorschreven 4). Verkocht voor 7 rinsgulden
jaarlijks zoals Maria Vander Biesemen daarop jaarlijks trekt en nog een capuijn
grondcijns die erop uitgaat. Lijcoop nae landtcoop, godts penninck 1 stuiver.
Aerdt Hermans is met recht ter gichte gekomen.
1620, 05 maart.
Blz. 315v
De rentmeester
draagt op in de naam van de heer aan Jan Noop een stuk erf onder Coorsel
gelegen, zoals het eerder is ingewonnen omdat 2 alde groot grondcijns niet
werden betaald. Voorwaarde is dat Jan de verlopen cijnzen zal betalen met de
kosten van de evictie daarop gedaan. Jan Noep is ter gichte gekomen.
1620, 18 maart.
Blz. 318
Sr. Cristophorus
a Pannone kwijt de panden van Jan Lenaerdts, die vroeger van Joannes Vanden
Kerchoff waren. Het gaat om een sille weide in Worpt gelegen, grenzend
Lenaerdts aan 3 zijden en 'de Grote Herck' 4). Hij kwijt ze van 6 gulden
jaarlijks zoals hij daarop trok. Hij kreeg de hooftpenninck met alle verlopen
betaald. Jan Lenaerdts is ter gichte gekomen.
1620, 19 maart.
Blz. 318v
Dionijs Gielis
releveert na de dood van zijn neef Willem Bogaerts een beemd in Eversel
gelegen, genaamd 'die Stuck', met al hetgeen hier nog sorteert. Dionijs Gielis
is ter gichte gekomen.
1620, 19 maart.
Blz. 320
Andries, Niclaes
en Barbara Valentijns, Aerdt Mechelmans, de kinderen van Valentijn Valentijns,
Andries Vanden Mortel hebben het versterf gereleveerd dat hen is aangekomen na
de dood van Heijloff Valentijns, waar Peeter Stevens als tochter is
uitgestorven. Het gaat om huis en hof in Coorsel gelegen, grenzend de straat
aan 2 zijden, Henrick Kenens 3à) en Wouter Bluex 4). De partijen zijn ter
gichte gekomen.
1620, 19 maart.
Blz. 322
Jacob Scats
draagt op aan Jan Loichs een hueffke onder Schuelen gelegen, grenzend Jan
Scabben 1), Mathijs Peeters 2), sheeren straet 3), volgens de conditie die
hierna volgt. Als Jan de rente niet betaalt, zullen Jan of zijn nakomelingen
met een konde van weken mogen komen tot het geleyt van de gronden. Jan Loichs
zal ook het onderpand dat in de conditie gesteld is er binnen het jaar af doen.
Lycop 6 rinsgulden. Jan Loichs is met recht ter gichte gekomen.
Conditie.
15 juni 1618
verscheen voor de secretaris en de getuigen Jacob Scats die verklaarde dat hij
verkocht had aan Jan Loichs. Jan Loichs verklaarde dat hij van Scats had
gekocht een hofje in Schuelen gelegen, groot omtrent 2 halster zaaiens,
regenoten zoals ze in de gichte zullen specificeren, voor 320 gulden en 3
gulden voor een 'gratuiteijt' voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop naar
believen, godtspenninck 2 stuivers. Voor deze som zal Loich jaarlijks aan Jacob
Scats 19 rinsgulden geven, die met de voorschreven som kunnen afgelegd worden
in courant geld. Deze som is boven de lasten die eraan staan. Deze zijn, en
daar staat Jacob voor garant, 15 stuivers in totaal in grondcijns en aan de
anniversariën van Herck. Als onderpand moet Jan op dit hofje een huis zetten of
timmeren tussen nu en Bamisse eerstkomend en nog afleggen 1 gulden jaarlijks
met 20 gulden Brabants. Er blijft dan dus nog een rente over van 18 gulden
jaarlijks. Deze rente moet op het gekochte goed gehypothekeerd worden. Mocht
Jan het onderpand niet kunnen voldoen binnen de gestelde termijn, dan zal Jan
het goed gedurende 3 jaren gebruiken en in huur hebben voor 19 gulden jaarlijks
te betalen op St.-Jan en voor het eerst in 1619. De rente moet los en vrij
betaald worden, zonder dat er iets van belastingen of beden afgaat. De partijen
zullen dit goed niet eerder moeten gichten voor het hofje zal betimmerd zijn.
Jan zal het aanvaarden na de volgende augustus/oogst. Getuigen Peeter Stessens
en Jan Pontmans. Aerdt Driessch schreef deze conditie.
In 1618 op 18
augustus voegen de partijen nog wat toe aan de conditie. Ze vrezen dat Jan
Loichs het hofje zal 'onderstaen' worden (vernaderd), daarom stemt
Jacobs Scats ermee in dat als het vernaderd wordt nadat de koper het betimmerd
heeft, dat de 'approximant' (degene die vernadert) aan Jan de bouw moet
apart betalen volgens de schatting van de timmerlieden of van mensen die er
verstand van hebben. Ook dit werd ondertekend door Arnoldo Driessch secretaris.
1620, 19 maart.
Blz. 324
Jan Loichs heeft
opgedragen aan Jacob Scats het voorschreven hofje als een pand voor 19
rinsgulden zoals voorschreven is in de conditie. Jacob Scats is met recht ter
gichte gekomen.
1620, 31 maart.
Blz. 324v
Jan Blueckmans
draagt op aan mr. Wouter Taelmans een stuk erf gelegen onder Schuelen, genaamd
'het Olinger Velt', ongeveer 3 halster zaaiens groot, grenzend Servaes Joupen
1), mr. Henrick Neven 2), de Armen van Berbroeck 3) en Henrick Van Heerle 4),
voor 75 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Deze lasten zijn 6
gulden 5 stuivers aan de pastoor van Lumpmen, meer niet. godtspenninck 3
stuivers, lijcoop nae landtcoop. Mr. Wouter Taelmans is met recht ter gichte
gekomen. Jan Blueckmans ontving zijn geld.
1620, 02 april.
Blz. 325
Jan Smeets als
man en momber van zijn huisvrouw Elen Keeskens en haar metgeringen (consorten)
hebben ontvangen na de dood van de moeder van zijn huisvrouw een beemd in
Oversel gelegen, grenzend de beek 1), Anthonis Witters 2); nog een 'donck' daar
in de buurt gelegen. Jan Smeets is in de naam van zijn vrouw en voor haar
consorten ter gichte gekomen.
1620, 02 april.
Blz. 325
Cornelis en Aerdt
Coopers en Mathijs Beckers hebben ontvangen na de dood van Henrick Iliaes 3
rinsgulden jaarlijks die staan aan panden van Jan Scabben der Jonge, namelijk
aan huis en hof in Schuelen gelegen. De gicht dateert van 15 december 1599. De
partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1620, 02 april.
Blz. 325v
Anna Briers
releveert het goed dat haar door het testament van Peeter Tielens is
gelegateerd: een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'die Tichelrijen',
grenzend sheeren straet 1), 'den Guylicker Bossch' 2), Jan der Wever 3) en
Niclaes Swinnen erfgenamen 4). Henrick Briers is in de naam van zijn dochter
Anna Briers ter gichte gekomen.
1620, 30 april.
Blz. 327
Op 8 april
laatstleden had Frans Wijnen opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Maria
Put aan Gielis Cornelis een stuk land in Castel gelegen, grenzend sheeren
straet 1), Andries Valentijns erfgenamen 2) en 3), Wouter Bluex 4), voor 240
rinsgulden en 30 stuivers voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis, godtspenninck
3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Voorwaarde is dat dit goed is verhuurd voor
8 gulden 10 stuivers en dat de koper de huur zal trekken als die gevallen is.
Het goed is enkel belast met cijns aan de heer. Gielis Cornelis stemt op 30
april ermee in dat Peeter Pinxten de gicht zal ontvangen en de koop voldoen
zoals voorschreven is. Peeter Pinxten is met recht ter gichte gekomen.
Op 27 juni 1624
heeft Maria Put, de huisvrouw van Frans Wijnen, met deze gicht ingestemd.
1620, 30 april.
Blz. 328v
Lenaerdt Van
Swartebroeck als momber van zijn huisvrouw Maria Swinnen, Jan Wagemans als
momber van zijn huisvrouw Maria Gatis en de kinderen van Dimpna Gatis releveren
het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Peeter Vanden Wijer, waar
Maria tSroeijen als tuchtersse (vruchtgebruikster) uitgestorven is: 20 stuivers
jaarlijks op panden van Aerdt Gueris; nog 20 stuivers jaarlijks op panden van
Jan Thonis. De voorschreven partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1620, 30 april.
Blz. 329
Peeter Neelens
draagt op aan Jan Grachtmans huis en hof tGenebossch gelegen, grenzend des
heeren straet 1), Michiel Cruesens 2), de erfgenamen van Thomas Custers aan 2
zijden, als borg voor 30 stuivers jaarlijks. Die zijn de helft van 3 gulden
jaarlijks die de kerk van Coorsel jaarlijks trekt op panden van Jan Convents
der Jongen. Hiermee waren de panden van Jan Grachtmans nadien door deling
belast. Ook pand voor alle 'molestatie' die er mocht komen vanwege het goed dat
Jan Grachtmans heeft opgedragen aan Peeter Neelens. Voor 8 stuivers jaarlijks
aan de erfgenamen van Steven Hemelers zal Jan Grachtmans aan Peeter 10
rinsgulden laten vallen van de koop van een beemd die vandaag beschreven is 'in
het leen' hier.
1620, 30 april.
Blz. 329v
Anna Moens
draagt op aan Frans Gevers 3 rinsgulden jaarlijks zoals zij die trekt op panden
van Oriaen Oriaens in Coorsel: een stuk land genaamd 'het Wierickx Velt' en een
stuk broek genaamd 'het Sporcken Beempdeken'. Zij draagt dit aan Frans op omdat
die vroeger aan Annas natuurlijke zoon Simon Beckers heeft geld (50 gulden)
voorgeschoten. Anna had beloofd dat ze hem deze rente daarvoor zou
transporteren, zoals blijkt uit de akte die hierna volgt. Frans Gevers is met
recht ter gichte gekomen.
De hiervoor vermelde
akte.
Op 3 november
1617 verscheen bij de notaris Anna Moens die beloofde om aan Simon Beckers,
haar natuurlijke zoon, haar tocht af te staan van 3 rinsgulden jaarlijks die ze
heft aan panden toebehorend aan Oriaen Oriaens. Dat doet ze omwille van een
testament dat aan Simon om Godts wille is gelegateerd. Omdat Simon dat geld nu
tot zijn grootste profijt kon aanleggen, heeft Anna met haar wettige momber
beloofd om daarvoor voor een competente rechter afstand van te doen zoals
voorschreven is. Opgemaakt binnen Beringen ten huize van de notaris in
presentie van Mathijs Van Ham en Peeter Beckers, getuigen. Getekend Paulus
Francken, notaris.
Daarna kwam
Simon Beckers en hij heeft onwederroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt
Bernaerdt Seijsens, Jacob Vanden Briel en Servaes Oriaens om in Lumpmen voor de
rechtbank waar die 3 gulden jaarlijks hoven transport te ontvangen van zijn
moeder in zijn naam. Nadat hij ze ontvangen heeft, moeten ze hem weer ontgoeden
en ze overdragen aan Jan Van Ham en zijn kinderen. Hij houdt er zelf geen
rechten meer aan. Hij heeft zijn geld ontvangen. Moeder Anna zal het pand en
zijn regenoten aanwijzen. Zijn gemachtigden moeten alles doen wat nodig is
hiervoor. Getuigen: Peeter Beckers, Mathijs Meijen. Pouls Vrancken, notaris.
Op 23 april 1620
verscheen voor recht Lowies Machiels, de huisvrouw van Simon Beckers zaliger
die momenteel woont in Boetscoert 'int quartier van Bruessel' en ze heeft
bekend dat ze tijdens haar huwelijk met Simon 50 gulden ontvangen hebben van
Frans Gevers voor de 3 rinsgulden die aan haar man toebehoorden en die hem waren
gelaten door zijn moeder Anna Moens. Ze stemt ermee in dat die rente Frans zal
volgen.
1620, 14 mei.
Blz. 332
Peeter Witters
draagt op aan Lambrecht Witters een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend
dezelfde Lambrecht 1), Peeter Knapen 2), de prelaet van Everbeur 3) en Jan
Pouls 4). Verkocht voor 75gulden Brabants eens en 3 rinsgulden voor de
huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Peeter heeft alles ontvangen. Godts
penninck 2 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Omdat deze verkoop al veel eerder
gebeurde en ondertussen de huisvrouw van Peeter overleden is, zijn voor recht
Jan Witters en Jan Knapen verschenen die verklaarden dat Maria Swinnen, de
huisvrouw van Peeter voorschreven, aan hen op haar doodsbed heeft gevraagd om
deze koop voorschreven zo te voldoen. Lambrecht Witters is met recht ter gichte
gekomen.
1620, 14 mei.
Blz. 332v
Bernaert
Ceijsens als momber van Catlijn Hoeffmans draagt op aan Jacob Beckers een
heijeewit in Voortken gelegen, genaamd 'den Krieckel', grenzend Henrick
Convents 1), de erfgenamen van Gielis Convents(?) 3) en tsheeren straet 4),
voor 20 rinsgulden Brabants eens. Bernaert heeft het geld in naam van zijn
vrouw ontvangen. godtspenninck 1 stuiver, lijcoop nae landtcoop. Het is enkel
belast met cijns aan de heer. Jacob Beckers is met recht ter gichte gekomen.
1620, 14 mei.
Blz. 332v
Lambrecht
Witters draagt op aan Peeter Knapen een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd
'den Boven Beempt', grenzend Peeter Van Ham 1), de prelaat van Everbuer 2),
Lambrecht Witters voorschreven 3), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 4).
Verkocht voor 334 gulden. Betaald. Deze beemd is belast met 12 rinsgulden
jaarlijks aan Michiel Mathei in Heusden en met grondcijns aan de heer. Lijcoop
nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Peeter Knapen is met recht ter gichte
gekomen.
1620, 22 juni.
Blz. 337
Jan Gatis en
Michiel Van Hil als momber van zijn huisvrouw Maria Gatis releveren het
versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun oom Jan Gatis, waar Catlijn
Ruelens onlangs als tochtster is uitgestorven. Het gaat om een stuk land in
Schuelen in Aerdt Gueris hoff gelegen, grenzend Aerdt Geuris aan 2 zijden, de erfgenamen
van Godfre van Blockem 3) en 'Spapen Bosken' 4), met al hetgeen hier nog
sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1620, 09 juli.
Blz. 343v
Jan Vrancken
heeft opgedragen aan Aerdt Frerix der Jonge al de percelen die hij vandaag met
gichte ontvangen heeft van Reynder Paelmans als pand voor 25 rinsgulden
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 400 gulden in geld
zoals bij de aflossing zal gangbaar zijn en volgens de evaluatie dan. Aerdt
Frerix betaalde 20 gulden als pontgelt en betaalde ook alle hofrechten. Als
onderpand draagt Jan nog zijn kindsgedeelte op dat nog onverdeeld is met zijn
broer, in Coorsel gelegen. Aerdt Frerix is in de naam van zijn zoon Mathijs
Frerix, aan wie deze rente door zijn grootvader Mathijs Hoeffmans gelegateerd
was, met recht ter gichte gekomen.
Op 26 januari
1645 kwijt Mathijs Frerix zoon van Aerdt aan Henrick Tielmans als man en momber
van Geertruijt Vanden Hove dochter van Jan en zijn panden van deze 25 gulden Brabants
jaarlijks. Hij ontving zowel het kapitaal als de verlopen renten en de gemaakte
kosten.
1620, 09 juli.
Blz. 344v
Aerdt Convents
draagt op en kwijt de panden van Peeter en Adriaen Oriaens van 4 gulden en 5
stuivers jaarlijks zoals hij daaraan trok. Hij kreeg alles betaald.
1620, 09 juli.
Blz. 345
Aerdt Mechelmans
releveert na de dood van zijn ouders een halve beemd in Schuelen gelegen, waar
Elisabeth Mechelmans de wederhelft van heeft, grenzend 'die Krieckels Laeck'
aan 2 zijden, 'die Crommen Eijck' 3) en de Laeck voorschreven 4). Aerdt
Mechelmans is met recht ter gichte gekomen.
1620, 09 juli.
Blz. 345v
Aerdt Geuris als
momber van zijn huisvrouw Catrijn Verneijen heeft de goederen ontvangen die
zijn huisvrouw zijn gelegateerd door het testament van Anthonis Verneijen. Dat
testament is hier door het schepenvonnis in juni laatstleden goedgekeurd. Aerdt
is in de naam van zijn vrouw in het legaat gegicht met recht.
1620, 09 juli.
Blz. 346
Mathijs Peeters
met instemming van zijn huisvrouw Maria Coex draagt op aan Aerdt Lambrechs een
stuk land in Schuelen genaamd 'den Boter Hoff', grenzend de straat 1),
Geertruijt Pontmans 2), Mathijs zelf 3) en Jan Scabben 4), als pand voor 5
gulden jaarlijks die valt op St.-Jan Baptistendag. Af te leggen met 100 gulden
in geld dat dan zal gangbaar zijn, op een moment dat de koper verkiest. godtspenninck
1 stuiver, lijcop 2 gulden 10 stuivers. Aerdt Lambrechs is met recht ter gichte
gekomen.
1620, 09 juli.
Blz. 346v
Aerdt Gatis
releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn halfbroer Jan
Gatis en dat gekomen is vanwege hun beider vader Lambrecht Gatis zaliger: een
stuk land in Schuelen in Aerdt Geuris hof gelegen, grenzend Aerdt Geuris 1),
Godfre van Blockum 2), 'het Papen Bosken' 3); nog 2 gulden jaarlijks op panden
van Aerdt Geuris; nog 1 rinsgulden op panden van Jan Luijten. Aerdt Gatis is met
recht ter gichte gekomen.
1620, 09 juli.
Blz. 346v
Goris Scuermans draagt
op aan Aerdt Wilsens 10 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jan
Lenaerdts onder Schuelen gelegen, in voldoening van een koop van huis en hof
door Scuermans voorschreven van Wilsens verkregen. Die gichte is gepasseerd
voor de schepenen in Herck op 8 februari 1612. Aerdt Wilsens is op 13 juli
daarna met recht ter gichte gekomen.
1620, 09 juli.
Blz. 347
Peeter Cuepers
met instemming van zijn huisvrouw Anna Bolgri, gedaan voor Verhelst notaris en
getuigen Guillame Joris en Pouls Blommen heden getoond, Jan Alen momber van
zijn huisvrouw Margriet Bolgri volgens een akte die hierna volgt en Johanna
Bolgri die aanwezig is en hiermee instemt dragen op samen en apart aan Aerdt
Wilsens een bloeck onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Bodem', grenzend de straat
1), Jan Luijten 2), Gielis Bruyninx 3) en 'den Haseren Beempt' 4), volgens de
conditie ervan die door de partijen werd ingebracht. Aerdt Wilsen is met recht
ter gichte gekomen.
Conditie.
Op 7 juli 1620
verschenen voor de notaris en getuigen Aerdt Wilsens borger en inwoner van deze
stad Herck 1) en Peeter Cuepers en Johanna Bolgri 2) voor wie mr. Jan Alen zich
sterk maakt namelijk voor Jenneke Bolgri absent. De partijen verklaren dat ze
overeen kwamen zoals Jan Alen op St.-Arnoudtsdag gemaakt had met Wilsens
voorschreven, namelijk dat ieder apart zijn contingent van 'den Bodem' zal
opdragen aan Aerdt Wilsens. Elk zal voor zijn deel 172 gulden eens krijgen.
Voorwaarde is dat Wilsens voor de vrouwen Margriet, Anna en Johanna elk 12
gulden eens zal geven voor een kermis. De partijen beloven elkaar dat ze dit
contract onverbrekelijk zullen houden op pene (boete) van parate executie en
dat tegen de eerste genachte die de heren in Lumpmen zullen houden. Opgemaakt
in het huis van Arnold Wilsens in presentie van Peeter Cuepers, Jan Mennekens
en notaris Georgius Schuermans.
Laudum of
procuratie Peeter Cuepers.
Op 9 juli 1620
verscheen voor de notaris en de getuigen Anna Bolgri huisvrouw van Peeter
Cuypers der Jongen, die instemt met de verkoop van 'den Gulden Bodem' gelegen
in Wuestherck of daar in de buurt, zoals eerder door haar man voorschreven is
gedaan. Ze wil dat de verkoop zal gebeuren alsof ze zelf aanwezig was. Ze
constitueert haar man om gicht en opdracht te doen van 'den Gulden Bodem' voor
zover het haar vrouwenrecht aangaat. Hij mag het geld ontvangen en daarvan
kwijting geven. Getuigen: Guiliaen Joris en Pouls Blommen. Ondertekend S.
Verhelst notaris.
De procuratie
van Jan Alenis gegeven door Margriet Bolgri zijn huisvrouw werd hier getoond op
9 juli 1620 en was ondertekend door Pet. Stiers, notaris.
Op 1 december
1622 heeft Aerdt Wilsens een handschrift hier gebracht van Peeter Cupers
waarmee die bekent dat hij ten volle voldaan is van deze verkoop. Was
ondertekend: 'Tis alsoo Peeter Cupars'. Nog een van Jan Alen ondertekend 'Joes
Alenus'; nog een ander gepasseerd voor notaris Jan Van Scoonbeeck en getuigen
Jan Alen en Philips Alen vanwege Henrick Van Hellisvort die ook bekent betaald
te zijn van deze verkoop en ondertekend Henrick Van Hellisvort.
1620, 09 juli.
Blz. 349
Conditie waarop
Rombout Kips en Peeter Van Beumen zullen verkopen 2 half boenders gemeijn
broeck zoals ze gelegen zijn: het eene 'int Frasenbroeck' over de Demer omtrent
'den Varenberch', grenzend 'den Varenberch' 1), Peeter Neven 2), Herman Van
Utricht 3) en Jan Vanderheijden 4) en het ander gelegen beneden 'den Hoeijdoncx
Berch', grenzend Aerdt Jans 1), Peeter Lambrechs 2), 'den Vlootgracht' onder en
boven.
Rombout en
Peeter zullen het broek verkopen met voorgaande proclamatie, zowel in de kerk
van Lumpen als in de kerk van Schuelen en Linchout, met hogen en uitgaan van de
brandende kaars. Aan de hoogste bieder zal men de palmslag geven. Iedere hoge
geldt 2 gulden Brabants, half voor de verkoper en half voor de hoger. Iedereen
zal mogen hogen zo dikwijls als hij wenst voor het 'vallen' van de kaars. Het
goed is onbelast op eventuele grondcijns na. Degene die de palmslag ontvangt,
zal voor zijn kloekheid 4 rinsgulden hebben. De koper of laatste hoger moet op
datum van gichten dadelijk contant geld geven. Alle onkosten zijn voor de
koper: relief, gichtgelt, lijcoop nae landtcoop, godtspenninck voor de kerk van
Lumpmen 20 stuivers, schrijfgeld voor de klerk 1 rijcx daelder en alle andere
onkosten, zodat de verkopers de koopsom los en vrij krijgen. Nog enkele regels
voor het geval dat er iets fout loopt.
Op 20 mei 1620
heeft Simon Sijmons de palmslag ontvangen voor 200 gulden Brabants en 4 hogen.
Peeter Moestermans hoogde 12 hogen. Gebeurde in het huis van mr. Willem Neven
ter presentie van Aerdt Frerix den Alden en Wouter Govaerts. Moestermans hoogde
nog 8 hogen. Vervolgens Vincent Lynen nog 10 hogen, Moestermans nog 4, Vincent
Lynen nog 5 hogen, Moestermans nog 10 hogen, Vincent Lynen nog 5 hogen, Peeter
Moestermans nog 6 hogen. Was ondertekend in afwezigheid van mr. Aerdt Driessch
als secretaris door mr. Henrick Swijsen notaris.
1620, 09 juli.
Blz. 350v
Rombout Kips,
Peeter Van Beumen momber van zijn huisvrouw Ida Witten, Henrick Spechouwers,
Wouter Govaerts hebben gereleveerd na de dood van Henrick Witten. Vervolgens
hebben ze dat weer opgedragen aan Peeter Moestermans, namelijk een half boender
broek 'int Frasen Broeck' gelegen, grenzend de heeren van Everbeur 1), Peeter
Neven 2), Peeter Lambrechs 3) en 'den Vloetgracht' 4), voor 104 rinsgulden. De
partijen werden betaald volgens de bovenstaande conditie. De verkopers staan
garant voor een goede gicht en eventuele problemen. Ida Witten heeft met deze
gicht ingestemd. Peeter Moestermans is met recht ter gichte gekomen.
1620, 22 juli.
Blz. 355v
Niclaes, Jan,
Geert en Catharina Meijnen met haar man en momber Jan Gijsens releveren na de
dood van hun ouders een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'den Berch
Bossch'; nog een zille broek 'opt Luttens Oer' met verder al hetgeen hier
sorteert. Niclaes Meijnen is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte
gekomen.
1620, 27 juli.
Blz. 355v
Geert Tijs als
man en momber van zijn huisvrouw Maria Reynders of Claes heeft de goederen
ontvangen die aan zijn huisvrouw zijn gelaten door Gielis Seyssens zaliger:
huis en hof in Stal gelegen, grenzend Jan Claes aan 2 zijden, tsheeren straet
3) en Henrick Kenens 4); nog een bloek van een vat zaaiens groot ook in Stal
gelegen, grenzend Jan Claes 1), 'die Broeckstraet' 2), Henrick Kenens 3) en Jan
Vanden Kerchoff 4). Geert Tijs is in de naam van zijn huisvrouw met recht ter
gichte gekomen.
1620, 27 juli.
Blz. 356
Seigneur
Georgius Van Edingen als rentmeester van de heer releveert in de naam van de
heer het goed dat hem is aangekomen na de dood van Catlijn Baers, natuurlijk.
Het betreft een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd 'die Tichelrije',
grenzend tsheeren straet 1), 'Gulicker Bossch' 2), de erfgenamen van Claes
Swinnen 3) en Fontenies erfgenamen 4). De rentmeester is in de naam van 'sijns
genedigen heeren' ter gichten gekomen. De rentmeester heeft toegestaan aan
Aerdt Lambrechts dat hij dit land mag 'winnen' (bewerken) mits hij aan
de rentmeester 10 vat koren geeft boven de last.
1620, 03
september. Blz. 357v
Aerdt Jeuris
draagt op aan Lenaerdt Vander Eijcken huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend
de straat 1), joncker Reynder Fonteniers 2), Godfre van Blockum 3) en 4), als
een pand voor 6 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te
leggen met 100 gulden in stukken van cruijs daelders zoals ze dan zullen hun
koers hebben en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Aerdt mag deze
rente niet afleggen binnen 2 jaren. godtspenninck een halve stuiver, lijcop 12
stuivers. Lenaerdt Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.
1620, 03 september.
Blz. 358
Jan Gatis en
Michiel Van Hiel als momber van zijn huisvrouw Maria Gatis dragen op aan Aerdt
Jeuris een stuk land gelegen onder Schuelen, grenzend Godfre Van Blockum en
Aerdt Jeuris aan 2 zijden, voor 350 gulden. Te betalen op datum van gichten 150
gulden en voor de resterende 200 gulden zal Aerdt jaarlijks 12 gulden jaarlijks
aan dit goed blijven gelden. Aerdt moet aan elk van de huisvrouwen van de
verkopers 6 gulden geven voor een kermis. De verkoopsom moet betaald worden in
stukken van cruijs daelders, roosenobels, dobbelen ducaten en pistoletten.
Godspenninck 2,5 stuivers, lycop 6 gulden. Aerdt Jeuris is met recht ter gichte
gekomen. Maria Gatis voorschreven heeft met deze gicht ingestemd.
1620, 03
september. Blz. 358v
Aerdt Jeuris
heeft opgedragen aan Jan Gatis en Michiel van Hiel als man en momber van zijn
huisvrouw Maria Gatis het voorschreven stuk erf, in de voorgaande gichte
beschreven, als pand voor 12 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Af te leggen met 200 rinsgulden lopend geld zoals dan zal gangbaar
zijn en met rente volgens het verloop van de tijd. Jan Gatus en Michiel Van
Hiel zijn met recht ter gichte gekomen.
1620, 03
september. Blz. 358v
Jan Gatis en
Michiel Van Hiel kwijten aan Jan Luijten 20 stuivers jaarlijks die ze op zijn
panden trokken. Ze kregen zowel de hooftpenninck als de verlopen betaald.
1620, 03
september. Blz. 359
Coenraerdt Gatis
releveert in de naam van zijn neef Silvester Gatis al de erven die hem
aangekomen zijn na de dood van Anna Gathoeffs waar mr. Hans Grieten als tochter
is uitgestorven. Coenraerdt is in de naam van Silvester ter gichte gekomen.
Vervolgens heeft
Coenraerdt voorschreven zich in possessie gesteld van de voorschreven goederen.
Op dezelfde dag verscheen Silvester Gatis en hij heeft ingestemd
('geratificeert ende geapprobeert') met de 'possessie' hiervoor gedaan.
1620, 24
september. Blz. 359v
Lenaerdt Jansen,
met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, draagt op aan Mathijs
Vanden Hove een stuk broek genaamd 'den Clerck' met 'den Tussch'(?) daaraan
gelegen, grenzend Daneel Put 1), de heide 2), 'die Alde Beeck' 3), Bernaert
Seijsens 4), voor 465 rinsgulden 15 stuivers, volgens de condities die hierna
volgen (Volgen niet; zie opmerking p. 360v). Mathijs Vanden Hove is met recht
ter gichte gekomen.
1620, 24
september. Blz. 359v
Lenaerdt Jansen,
met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, draagt op aan Gielis
Cornelis een stuk land in Coorsel genaamd 'den Snoex Hoff', grenzend Jan Pouls
1), Jan Huyben 2), Lenaerdt voorschreven 3); nog een stuk land daar achter
gelegen, groot 5 vat saeijens, grenzend Lenaerdt 1), Anna Moens 2), de erfgenamen
van Cristiaen Scepers 3) en Jan Pouls 4); nog een 'tussken' (?) genaamd 'het
Cleyn Clercxken'. Verkocht voor 500 gulden volgens de condities die hierna
volgen. Gielis Cornelis is met recht ter gichte gekomen.
Op 8 oktober
daarna heeft Gielis Cornelis de naderschap van deze koop bekend aan Mathijs Van
Ham. Hij kreeg zijn geld terug. Mathijs is ter gichte gekomen. Op 5 november
daarna heeft Mathijs Van Ham de naderschap van deze koop bekend aan Peeter
Smeets zoon van Jan als nauwere bloedverwant. Hij kreeg zijn geld terug. Peeter
Smeets is met recht ter gichte gekomen.
In 1622 op 21
april heeft medeschepen Henrick Kenens meegedeeld dat Lenaerdt Janssen hem
heeft bekend dat hij volledig van deze verkoop voldaan is.
1620, 24
september. Blz. 360v
Lenaerdt Jansen,
met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, draagt op aan Jaspar
Smeets een stuk land genaamd 'die Paelmans Hoeffve', grenzend Lenaerdt aan 2
zijden, 'die Scrick Heij' 3) en, Joris Scepers 4), voor 279 gulden, die
Lenaerdt ontvangen heeft. Verkocht volgens de condities. Dit is belast met 15
stuivers aan de Armen van Coorsel. Jaspar Smeets is met recht ter gichte
gekomen.
De condities
werden niet binnen gebracht, dus kunnen ze hier en aan de voorgaande gichten
niet toegevoegd of geregistreerd worden.
Op 21 april 1622
heeft medeschepen Henrick Kenens meegedeeld dat Lenaerdt Jansen hem heeft
verklaard dat hij volledig voldaan is van Jaspar Smeets betreffende deze
verkoop.
1620, 24
september. Blz. 360v
Andries en
Nicolaes Valentijns, Peeter Jans als momber van zijn instemmende huisvrouw
Barbara Valentijns, Andries Vanden Mortel, Aerdt Mechelmans en de kinderen van
Valentijn Valentijns zowel van het eerste als van het tweede bed, samen en elk
apart, dragen op aan Valentijn Vanden Hoeffve huis en hof in Castel gelegen,
grenzend sheeren straet aan 2 zijden, dezelfde 3), Wouter Bleux 4), voor 1150
rinsgulden waarin de 100 gulden zijn inbegrepen die door het testament
gelegateerd zijn aan Heijlwich Valentijns, de dochter van Nicolaes Valentijns.
De vader, Nicolaes, bekent deze som ontvangen te hebben. Godtspenninck 14
stuivers, lijcop 11 gulden. De verkopers bekennen dat ze 800 gulden met de 100
gulden in het testament gelegateerd ontvangen hebben. De resterende 350 gulden
moeten binnen het jaar betaald worden of daaraan rente gelden tegen 6%. De
rente begint te lopen op de dag van 'voljaren'. Valentijn Vanden Hove is met
recht ter gichte gekomen. Vermits het vijfde deel Brabants is, is voor pontgelt
45 gulden betaald.
Het geld voor de
kinderen van Valentijn Valentijns van het tweede bed, namelijk 100 gulden, zijn
ontvangen door hun oom Claes Valentijns en hij heeft beloofd dat hij het geld
weer zal aanleggen tot profijt van de kinderen.
In 1621 op 21
oktober hebben de bovenstaande verkopers aan Valentijn Vanden Hove deze koop
gekweten. Ze zijn voldaan van alles.
1620, 08
oktober. Blz. 366
Jan Ooms
releveert na de dood van Catlyn Rubens als tochtster een stuk erf in Schuelen
genaamd 'den Berbossch' met nog een ander stuk land genaamd 'het Venneken'. Jan
is met recht in deze goederen gegicht en gegoed 'salvo een yders goet recht'.
1620, 08
oktober. Blz. 366
Jan Vander Hoeffven
releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Lambrecht Joes waar
Catlyn Nielens als tuchtersse uitgestorven is: een stuk erf in Schuelen genaamd
'den Berbossch'; nog een stuk daar genaamd 'het Venneken'. Jan Vander Hoeffven
is met recht ter gichte gekomen.
1620, 22
oktober. Blz. 366v
Peeter Witters,
Aerdt en Jan Stevens dragen op aan Valentyn Claes een stuk broek in Coorssel
gelegen, grenzend Jan Huybens en Jan Bastens 1) en 2), Andries Valentyns cum
suis 3) en Nicolaes Jans 4), voor 125 rinsgulden en 6 gulden voor een kermis.
Betaald. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer belast. Lijcoop nae
landtcoop, godtspenninck 7 stuivers 1 ort. Valentyn Claes is met recht ter
gichte gekomen.
1620, 22
oktober. Blz. 367
Jan
Huveners/Hueffneers draagt op aan Hendrick Vander Eycken een stuk beemd onder
Schuelen gelegen, grenzend 'die Backhuys Voert' 1), Lenardt Van Swarttenbroeck
2), de Laeck 3) en de erfgenamen van Willem Vanden Roy 4), voor 400 gulden.
Hiervoor zal de koper jaarlijks 24 gulden geven met valdag half maart en voor
het eerst in 1622. Te betalen boven de lasten van 1 gulden jaarlijks aan
Cornelis Cornelis en sheeren cijns. De verkoper staat garant voor eventuele
andere lasten. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 2 stuivers en voor de
conditie 12 stuivers.
1620, 22
oktober. Blz. 367
Henrick Vander
Eycken draagt op aan Jan Hueffeners het stuk broek voorschreven en daarbij nog
huis en hof sorterend in de hof van Malepeert, grenzend Reynder Stapparts 1),
joncker Johan van Gelmen 2), sheeren straet 3), als een pand en onderpand voor
het geval dat het hoofdpand niet sterk genoeg is. De koper mag zijn onderpand
kwijten mits hij 150 gulden eens van de koopsom voorschreven betaalt. Daarmee
wordt 9 gulden jaarlijks afgelegd. Jan Hueffeneers is ter gichte gekomen met
recht.
1620, 19
november. Blz. 371
Peeter Smeets
zoon van Jan draagt op aan Geert Pauls een stuk land in Coorssel gelegen,
genaamd 'die Nieuwe Hoeffve', grenzend Jan Dillen 1), Mees Tielens 2), Henrick
Put 3), dezelfde 4). Verkocht voor 1000 gulden Brabants. Hierop ontving Peeter
400 rinsgulden en nog 200 op datum van gichten. De resterende 400 gulden zal de
koper geven op de dag van 'voljaren' (dus een jaar na datum). Het goed
is enkel belast met grondcijns aan de heer. godtspenninck 2 blancken, lycoop 14
gulden voor hetgeen hier sorteert. De huisvrouw van de verkoper krijgt nog voor
een kermis 3 cruijsdaelders. Omdat in deze koop goed gelegen is dat sorteert in
de Brabantse bank, is hetgeen hier sorteert gerekend op 600 gulden. Geert Pauls
is met recht ter gichte gekomen. De verkoper heeft het goed al bezaaid en
daarvan zal de koper geen profijt hebben en het ook niet kunnen aanvaarden voor
de oogst. Daarom is conditie dat als iemand dit goed wil vernaderen, die hem
intrest moet geven voor zijn uitgegeven geld volgens de tijd.
1620, 03
december. Blz. 373v
Heer Jacop
Herbauts pastoor in Berbroeck heeft gereleveerd en is sterfelijke gichtdrager
geworden voor de kerk van Berbroeck na de dood van Heer Lambrecht Van
Thiewinckel van 5 gulden jaarlijks staande op panden die nu van Aerdt Hermans
zijn; nog een beemd 'opt Mierbroeck', grenzend de Zusters van Hasselt 1),
Sebastiaen Hueffeners 2), Aerdt Lambrechs 3). Heer Jacop is als sterfelijke
gichtdrager ter gichte gekomen.
1620, 07 december.
Blz. 375
Aerdt Soetmans
releveert een beemd gelegen in Schuelen waarvan Jan Corthouts zijn portie
heeft, genaamd 'het Roest', dat hem aangestorven is na de dood van, Catlijn
Meukens en haar kinderen, de moeder van zijn huisvrouw. Gielis IJlias is er als
tochter van zijn huisvrouw Catlijn voorschreven uitgestorven 'ende dat voor die
halfhyt des voorschreven acquest' (aanwinst). Het is hem verleend met
ban en vrede volgens het recht van de bank.
1621, 05
januari. Blz. 378v
Goosen Jacops
heeft in de naam van zijn kinderen namelijk Anna, Maria, Catharina en Jan
Jacops gereleveerd het legaat dat hen is gemaakt door Gielis Sysens: 5
rinsgulden jaarlijks of 100 rinsgulden daarvoor die staan op een stuk land in
Coorssel gelegen, grenzend Henrick Kenens aan 2 zijden, 'die Veltstraet' 3) en
de erfgenamen van Goos Veugelers 4). Goos Jacops is in de naam van zijn kinderen
ter gichte gekomen met recht.
1621, 05
januari. Blz. 379
Goos Jacops
heeft als vader en in de naam van zijn kinderen namelijk Anna, Maria, Catharina
en Jan Jacobs opgedragen en gekweten aan Geert Claes als man en momber van zijn
huisvrouw Maria Claes de rente van 5 gulden jaarlijks vermeld in de vorige
gichte. Hij kreeg ervoor 100 gulden eens in gangbaar geld met de intrest van
een half jaar sedert de dood van Gielis Sysens voorgenoemd. Omdat het de kinderen
van Goos aangaat, is Aerdt Ylias borg geworden voor het geld en eventuele
problemen. Dat blijkt uit een extract uit het register van Webbecum dat hier
geregistreerd werd. Geert Claes is met recht ter gichte gekomen.
Het extract uit
het schepenregister van het dorp Webbecum.
Aerdt Ylias
inwoner van het dorp Webbecum heeft zich borg gesteld voor Goos Jacops man en
momber van Catharina Rysermans voor het lichten van 100 gulden zoals aan de
kinderen van Goos en Catharina gemaakt is door wijlen Gielis Syssens volgens
het testament 'gecondeert' voor notaris mr. Hendrick Torckens op 29.08.1607.
Deze borgstelling doet Aerdt voor Geerd Claes die zich representeert als
erfgenaam van Syssens voorschreven voor het geval dat de kinderen van Goos Jacobs
hem in de toekomst enig obstakel wilden doen betreffende dit legaat. Geert mag
zijn geld dan halen op Aerdt en op zijn goederen. Hij belooft Geerd steeds
kosteloos en schadeloos te houden. Opgemaakt op 4 januari 1621 voor Henrick
Vanden Weerde en Wouter Vanden Weren, schepenen van het dorp. Ondertekend
Dierens (?) secretaris.
1621, 05
januari. Blz. 380
Huijbrecht en
Laureys Coppens dragen op aan Lambrecht Witters een beemd in Oversloe gelegen,
grenzend Martten Gintis 1), Peeter Bleux 2), des heeren beeck 3), Jan Willems
en Joris Beerten 4), voor 400 rinsgulden. De helft hiervan moet op de gicht
betaald worden. Is betaald. De rest te tellen op datum van 'voljaren' (dus
vandaag over een jaar). De beemd is enkel belast met een blanck grondcijns.
Lycoop 5 gulden, godtspenninck een halve reael. Lambrecht Witters is met recht
ter gichte gekomen. Op 13 januari 1622 hebben de verkopers bekend dat ze van
deze koop voldaan zijn.
1621, 20
januari. Blz. 382
Johan Uselinx,
als gemachtigde van zijn vader Huybrecht Uselinx opgemaakt op 29 augustus 1616
voor notaris Loys Vanden Berge in Antwerpen residerend en hierna geregistreerd,
draagt op aan mr. Willem Neven 11 rinsgulden 4 stuivers jaarlijkse rente zoals
zijn vader trekt op panden van Huybrecht Wouters in Schuelen, met 5 jaren
verloop. Voor deze rente belooft mr. Willem Neven aan Huybrecht Uselinx 13
rinsgulden jaarlijks te kwijten zoals hij die trekt in Hasselt 'opde
Vorssenborch' met ook 2 jaren verloop van die rente. Uselinx zal dan 43 gulden
10 stuivers eens opleggen (bijleggen) aan Neven voorschreven. Mr. Willem
Neven is met recht ter gichte gekomen.
De procuratie.
In 1616 op 29
augustus verscheen voor notaris Loys Vanden Berge residerend in Antwerpen
Huybrecht Uselinx, koopman van wijnen. Hij maakte machtig en stelde in zijn
plaats mits deze akte zijn zonen Jan en Willem Uselinx, samen of elk apart, om
in zijn naam schulden en renten te manen, innen en ontvangen die men hem
schuldig is, waar dat ook moge wezen. Ze mogen ook zijn renten, goederen,
huizen, landen en gronden verkopen aan wie ze willen voor een prijs die hen
goeddunkt. Ze mogen ze transporteren en alles doen wat nodig is, ook wettelijk
gicht geven. Hij zal het goedkeuren wat ze doen en hij verbindt ervoor zijn persoon
en goederen. Ze mogen geld ontvangen en kwijting geven, eventueel procederen.
Hij vaardigt tevens mr. Peeter Van Ceulen de Jonghe, procureur hier, af om zijn
zaken met recht te vervolgen, beschudden, defenderen en verantwoorden, ook
indien er speciale macht vereist is. Hij belooft dat hij met alles zal akkoord
gaan. Getuigen: Matthys Herck ook notaris en Gielis Maserech. Attestor Vanden
Berge.
1621, 21
januari. Blz. 384v
Jan Loeyens
draagt op aan Henrick Loyens een huis en een hof in Schuelen gelegen, grenzend
de straat 1), Matthijs Peeters 2) en Jan Schabben aan de andere zijden, voor 50
rinsgulden boven de last die erop uitgaat. godtspenninck 1 stuivers. Henrick
Loeyens is met recht ter gichte gekomen. Jan Loyen zal van nu half maart tot
half maart 1622 in het huis blijven wonen en het land nog eens zaaien en er de
lasten van betalen.
1621, 04
februari. Blz. 389v
Frans Gevers
(Geuers? Geners?) draagt op aan Jan, Cristina en Maria Oriaens, kinderen van
Oriaen Oriaens, een rente van 3 gulden jaarlijks zoals Frans ze jaarlijks trekt
op een stuk land genaamd 'het Wierix Velt' met een beemdje achter de pastorij gelegen, dat
Oriaen Oriaens in tocht bezit. Oriaen heeft het verkregen met zijn eerste
huisvrouw Elisabeth Moons. Verkocht voor 47 gulden. Frans ontving het geld.
Oriaen Oriaens is voor zijn voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen.
1621, 04
februari. Blz. 391
Frans Croonarts
is sterfelijke gichtdrager geworden voor de renten die de kerk van Beringhen
hier trekt. Jan Bathen was er sterfelijke gichtdrager voor geworden in 1605 op
26 mei en hij is nu onlangs gestorven. Frans is in de naam van de kerk als
sterfelijke gichtdrager ter gichte gekomen.
1621, 04
februari. Blz. 391
Lambrecht
Witters draagt op aan Jan Cryns, Peeter en Catlijn Crijns al zijn rechten van
een beemdje in Oversel gelegen, waarvan Crijn Crijns de andere rechten
verkregen heeft van Peeter Neelens volgens de gichte van 5 september 1596.
Verkocht voor 10 gulden eens. Betaald. godtspenninck 1 stuiver. Jan Crijns is
voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen. Lambrecht stelt als borg
voor eventuele problemen een beemd in Oversel gelegen, genaamd 'het Wouters
Broeck', grenzend de prelaet van Everbeur 1), Jan Pouls 2) en Peeter Knapen(?)
4).
1621, 04
februari. Blz. 391v
Mr. Jan Winters
draagt op aan Jan Beckers zijn Loonse goederen gelegen in Coorssel, die hier
sorteren volgens het register, voor een erfelijke rente van 40 gulden Brabants.
Jan Beckers bekent hem die rente volgens de voorwaarden heden opgemaakt voor
meier en schepenen ter Brabantse aarde. Jan Beckers is ter gichte gekomen. Mr.
Jan Winters is in de rente van 40 gulden jaarlijks ter gichte gekomen.
Op 11 juli 1624
heeft Apollonia Huijben, de huisvrouw van mr. Jannes voorschreven, met deze
verkoop ingestemd.
Op 13 december
1629 heeft mr. Peeter Aerdts, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door
mr. Jan Winters op 17 maart laatstleden, ondertekend Winters zoals aan de
schepenen is gebleken, de panden van Joannes Beckers voor de 40 gulden
voorschreven verbonden, gekweten en hij bekende dat hij zowel het kapitaal als
alle gevallen renten ontving.
1621, 04 maart.
Blz. 394v
Wouter Bleux
heeft opgedragen aan Jan Van Postel het goed in de volgende conditie begrepen
voor 350 gulden en een dobbele ducaet voor de huisvrouw van de verkoper.
Ontvangen '2,5 hondert gulden' (250 gulden) en de kermis. De resterende 125
gulden zal de koper betalen op de verjaardag, volgens de condities. Jan Van
Postel is ter gichte gekomen. Pontpenningen 19 gulden. (Dus koopsom 380
gulden: nog 25 hogen bij.)
De conditie. Vanaf
hier zijn de pagina's anders genummerd wegens dubbele nummers.)
Van 2 maart
1621. Voorwaarden waarop Wouter Bloex een stuk land zal verkopen gelegen in
Castel onder Coorssel, omtrent 3 halsters zaaiens groot, grenzend Matthijs
Bloex 1), Daneel Put 2), Henrick Kenens 3), 'die Auweykens'(?) 4), die ook in
deze verkoop worden mee verkocht. Ze grenzen de erfgenamen van Gielis Sysens
1), de erfgenamen Jan Claes 2), Valentyn Wouters 3) en het voorschreven goed
4).
Verkoop met
palmslag en hogen en met uitgaan van de brandende kaars. Degene aan wie de
palmslag gegeven wordt, zal voor zijn 'vroemichyt' 6 gulden hebben. Degene die
de palmslag kreeg, zal voor anderen mogen hogen zetten zoveel als hij wenst.
Elke hoge geldt 2 gulden: 20 stuivers voor de verkoper en 20 stuivers voor de
hoger. Aan wie de palmslag gegeven werd, erop hogen zette en het goed aan hem
bleef bij het uitgaan van de kaars, dan zullen palmslag en hogen die de koper
dienen 'bijden selven versmelten'.
Regeling indien
niet solvente koper. Het verkocht goed is enkel belast met grondcijns aan de
heer.
De profijten die
van het voorschreven goed zullen komen 'tot oest' of Sint-Andries eerstkomend
zullen tot profijt van de koper zijn.
De koper moet
alle onkosten betalen: pontgelt, lycoop naer landtcoop, kersgelt, schrijffgelt
met alle hofrechten. De koper zal op datum van gichten 2,5 gulden moeten
geven en de rest op verjaren.
Jan Van Postel
bood volgens deze condities 3,5 honderd gulden en tot een liefenis voor de huisvrouw
van de verkoper een dobbele ducaet, godtspenninck voor de kerk van Coorssel 1
reael, waarop Wouter Bloex aan hem de palmslag gaf. Jan zette nog 25 hoogsels.
Op dezelfde dag bleef het goed bij het uitgaan van de kaars aan Jan Van Postel.
Op 6 mei 1621
heeft Wouter Bluex bekend dat hij van alles voldaan is vanwege Jan Van Postel
aangaande deze verkoop.
1621, 15 maart.
Blz. A397
Michiel Coemans
draagt op een bos onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Hermans 1), Frans
Stapparts aan 2 zijden, Mathijwis Huveners 4), aan Hendrick Grooten, zoals
Michiel het verkregen heeft van Jan Clerx cum suis. Verkocht voor 200 gulden.
Betaald. Hendrick is met recht ter gichte gekomen.
1621, 28 maart.
Blz. A398
Joris Vander
Eycken draagt op aan Peeter Stessens een stuk erf genaamd 'het Heerkens Velt'
onder Schuelen gelegen, grenzend Peeter voorschreven aan 2 zijden, de erfgenamen
van mr. Jan Neven 3) en 'die steghe' 4). Verkocht voor 200 rinsgulden Brabants
eens. Op datum van gichten 70 rinsgulden betalen; is gebeurd. De resterende 130
gulden blijft aan het goed staan en daarvoor moet Peeter jaarlijks 6 rinsgulden
10 stuivers rente betalen, dus aan 5% ('den peninck twintich'). In een keer af
te leggen. godtspenninck een halve stuiver, lijcoop nae landtcoop boven hetgeen
hij vooraf al heeft gegeven. Het goed is enkel belast met cijns aan de heer.
Peeter Stessens is met recht ter gichte gekomen.
1621, 28 maart.
Blz. A398v
Peeter Stessens
draagt op aan Joris Vander Eycken het stuk land dat hij in de gicht hiervoor
heeft gekocht als pand voor 6 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op half
maart en voor het eerst in 1622. Af te leggen met 130 rinsgulden in geld als in
die tijd volgens de valuatie zal gangbaar zijn en met rente volgens het
verstrijken van de tijd. Joris Vander Eycken is met recht ter gichte gekomen.
1621, 01 april.
Blz. 400
Cristiaen
Boelarts, met instemming van zijn huisvrouw Clara Nobels, heeft opgedragen aan
Huybrecht Nobels, Anthonis Soeten en Elisabeth Nobels zijn deel van een stuk
broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Grooten Beempt', grenzend Govaert Moons
1), Cryn Crijns 2), 'den Hooghen Bossch' 3) en Jacop Coppens kinderen 4); nog
zijn part van een beemdje genaamd 'den Eynden Man', grenzend Cryn Cryns 1),
Mees Lekens 2), Jan Bestens 3), voor 150 rinsgulden boven sheeren cijns. godtspenninck
3 stuivers. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen. Clara Nobels heeft
met deze gicht ingestemd voor de schepenen van Exel, zoals hier bleek uit een
akte gedateerd op 31 maart 1621. Christiaen voorschreven staat garant voor een
goede gicht.
1621, 01 april.
Blz. 400v
Aerdt, Jan
Keeskens en Oriaen Obbers als momber van zijn huisvrouw Elen Keeskens dragen op
aan Laurys Witters en Peeter Elen een stuk broek in Oversel gelegen tegen 'den
Achtersten Wijer', grenzend Anthonis Witters 1), Jan Bastens 2), Hans Tielens
3) en Geert Brauwers 4), voor 100 gulden eens die de partijen ontvangen hebben.
Het is enkel belast met sheeren chijns. godtspenninck 2 blancken. Laureys
Witters en Peeter Eelen zijn met recht ter gichte gekomen. De verkopers staan
garant volgens het landrecht.
1621, 01 april.
Blz. 402
Geleydt
aangebracht door de meier en de laten van het hoeffs van Wauwenroij.
De meier en de
laten van het hof van Wauwenroy hebben voor het recht aangebracht, als hun
wettig overhoofd, een procedure die door het voorschreven hof werd gedaan op
een rente van 1 gulden Hessels jaarlijks verstorven na de dood van Jan Aerdts
en zijn huisvrouw van Reckhoven, die staat op een stuk erf genaamd 'den Savel'
gelegen onder Schuelen. Het grenst mr. Hendrick Neven 1), het goed van
Amstenrode 2), 'die steghe' 3). Er was geen relief geweest. De zaak was zolang
geprocedeerd dat de ze oud genoeg van genachten was om de partijen te bedagen
tegen het aanbrengen. De konde tegen vandaag werd gedaan door Francois
Sprimont, Jan Huveners en Lambrecht Neven, meier en laten van het hof aan
Huybrecht van Peer en aan de erfgenamen. De laten verzochten verder recht en
geleytenisse. Daarop werd de meier van het voorschreven hof erin gegicht met
recht.
1621, 22 april.
Blz. 402v
Matthees
Mechelmans draagt op en kwijt de panden van Aerdt Hermans van 2 gulden 10
stuivers jaarlijks zoals hij die trekt op een hof in Schuelen aan 'den Abeel'
gelegen. Hij kreeg zowel de hooftpenninck als de verlopen betaald. Aerdt Hermans
is ter gichte gekomen.
1621, 29 april.
Blz. 404v
Joannes Meynen
draagt op aan heer Jan Vander Eycken een stuk land genaamd 'den Senebossch'
(?), 4 vaten zaaiens groot, grenzend Johan Van Gelmen aan 2 zijden, Jan
Huveners 2), joncker Arhem 4), als een pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks
met valdag op 1 mei. Af te leggen met 100 gulden Brabants eens in geld zoals
dan volgens de valuatie gangbaar zal zijn. Godtspenninck 3 stuivers Brabants, lijcoop
nae landtcoop. Heer Jan is met recht ter gichte gekomen. De partijen hebben de
pontpenningen half en half betaald.
1621, 06 mei.
Blz. 405
Huybrecht
Wouters draagt op aan mr. Willem Neven een hof in Schuelen gelegen, genaamd
'den Helhoff', grenzend de erfgenamen van mr. Johan Neven 1), 'die Custers
Steghe' 2), Hendrick Clavers 3) en Lenardt van Swarttenbroeck 4), als pand voor
3 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 60 gulden
zoals in die tijd zal gangbaar zijn volgens de valuatie. Deze 60 gulden zijn
gekomen van het verloop van een rente van 11 gulden en 26 stuivers jaarlijks
verlopen van vier jaar die mr. Willem Neven aan panden van Huybrecht nog
jaarlijks trekt. Hiermee is de rente betaald tot het jaar 1620 inbegrepen.
Huybrecht garandeert dat het goed enkel nog is belast met 6 gulden jaarlijks
aan Lenaerdt Vander Eycken, 26 stuivers jaarlijks aan mr. Willem Neven
voorschreven en met 2 gulden aan de Celzusters van Diest. Huybrecht staat met
zijn andere goederen garant. Mr. Willem heeft het pontgelt betaald.
1621, 01 juli.
Blz. 411
Rynder Tys,
Peeter Metten momber van zijn huisvrouw Elen Tys, Hendrick Wouters momber van
zijn huisvrouw Maria Tys releveren na de dood van hun ouders een sille broek
gelegen in 'Overslach', dat tegenwoordig gebruikt wordt door Huijbrecht
Huijbens. Het grenst Jan Heeren 1), Goris Wellens 2), Jaspar Smeets 3) en de
beek 4). De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1621, 15 juli.
Blz. 412v
Geerardt Fleron
als gemachtigde van de onmondige kinderen van Willem Geerts en Maria Fleron
zaliger, namelijk Lambrecht, Willem, Frans en Dirick Geert, releveert het
versterf dat de kinderen is aangekomen na de dood van hun ouders: de koren- of
slachmolen in Coorsel gelegen met alle andere erven zonder uitzondering die
hier sorteren. Geerardt Flerons is in de naam van de kinderen ter gichte
gekomen.
1621, 15 juli.
Blz. 413
Huybrecht
Huybens heeft voor de schepenen een gichte getoond gepasseerd voor de schepenen
van Exel tussen Peeter Metten, Hendrick en Rynder Wouters en Jan Thys zoals
hierna blijkt. Het goed dat hier sorteert betreft een stuk broek gelegen achten
'den Hooghen Bossch', grenzend de beek 1), des heeren aerdt 2), Hendrick Heeren
W. Omdat dit goed 'over huwelijk' is gegeven door Jan Tys verzoekt Huybrecht
hier met recht in dit goed gegicht te worden, mits hij aan de heer zijn
heerlijke rechten betaalt. De meier heeft 'ex offitio' hem in dit goed gegicht
met recht, ieder zijn goed recht gereserveerd. Huybrecht heeft als
pontpenningen 7 gulden 10 stuivers betaald.
De gichte uit
het schepenregister van Exel.
Op 11 mei 1593
hebben Peeter Metten met instemming van zijn huisvrouw Elen, tevens Heyn
Wouters met instemming van zijn huisvrouw Maria Wouters en Rynder Wouters voor
hemzelf samen en elk apart overgegicht en gegoed aan Jan Thys alle erfgoederen
die hen verstorven zijn na de dood van Heyn Thys of Heyl Wouters zaliger. Deze
goederen zijn gelegen 'inden Horninck' in Hechtel; nog het virendeel van een
beemd in Oversloe gelegen. Ze beloven ze in een koop over te gichten aan Jan
voorschreven met ook alle gerechtigheid die zij vanwege Heyn Thijs zaliger
voorgenoemd mochten hebben. De koop bedraagt 186 gulden los in de hand, met
termijnen te betalen. De helft moet betaald worden op de gicht en de rest op de
dag van voljaren. Lijcoop 4 gulden 5 stuivers. Jan is ter gichte gekomen
volgens het recht van de bank. Deze gicht was ondertekend door Boelaerts als
secretaris.
1621, 05
augustus. Blz. 414
De broers Aerdt
Vander Eycken, heer Jan Vander Eycken, Ambrosius Vander Eycken, Hendrick Vander
Eycken, Lenaerdt Vander Eijcken releveren het versterf dat hen is aangekomen na
de dood van hun broeder Joris Vander Eycken zaliger: een sille broek gelegen
'opt Reuer Brouck' en nog een stuk land geheten 'den Weyenberch'; nog een rente
van 6,5 gulden jaarlijks staande op 'den Billen Hoeck' en alles wat hier nog
sorteert. Heer Jan is met zijn broers ter gichte gekomen met recht.
1621, 05
augustus. Blz. 414v
Gielis Coex
draagt op aan Pauls Oeyen een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'den
Fleuter', grenzend sheeren straet 1), Lenardt Vander Eycken 2), Quinten
Hueffeners 3) en de erfgenamen van Geert Swinnen 4). Dit goed heeft Gielis hier
voordien 'gepurgeert' aan de rentmeester die het had 'geevinceert' voor 2
gulden jaarlijks. Conditie is dat Oeyen aan Gielis een dobbele ducaet zal
teruggeven voor zijn uitgegeven geld en kosten van evictie. Gielis zal de
vruchten nog krijgen die momenteel op het land staan en daarmee is die dobbele
ducaat 'gemortificeert' (teniet). Pouls Oeyen is met recht ter gichte gekomen.
1621, 02
september. Blz. 415v
Jan Tummermans
draagt op aan Peeter Lysen als meier van het convent van Everbeur een stuk
broek genaamd 'het Eversel Brouck', 7 dachmael groot, grenzend Aerdt de Winne
en mr. Huybrecht Gatis 1), Lambrecht Srycken 2), Huybrecht Srycken 3) en Peeter
Aerdts van Eversel 4); nog een stuk land genaamd 'den Brouckmans Berch', 8 vat
zaaiens groot, zowel Loons als Brabants. Het hele stuk grenst Aerdt Frerix 1),
'den Brouckmans Berch' 2), Claes Tys 3) en Dirick Shooghen 4), als pand voor 20
rinsgulden jaarlijks. Jan heeft hiervoor 400 rinsgulden ontvangen in geld zoals
dat volgens de valuatie momenteel geldt. Te leggen in twee keer in geld zoals
dan gangbaar is. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag, los en vrij van alle
belastingen. Af te leggen met volle rente. Jan Tummermans belooft dat hij zijn
huisvrouw hier zal brengen om hiermee in te stemmen. Peeter Lysen is in de naam
van het convent met recht ter gichte gekomen. Omdat hier een Brabants pand is
inbegrepen, is het Loons gerekend op 300 gulden. Jan Tummermans betaalde het
pontgelt en de hofrechten.
Het laudum van
de huisvrouw van Jan.
Op 2 september
1621 verschenen in het huis van de commissaris in Beringhen Jan Tummermans met
zijn huisvrouw Heijlwich Vanden Wyck en Peeter Lysen meier van het godshuis van
Everbode in Coorssel wonend. De huisvrouw van Jan stemde in met hetgeen haar
man op deze dag gedaan heeft voor de wethouders van Lummen ter Brabantse en ter
Loonse natuur en ook met de gicht van 400 gulden Brabants eens. Het echtpaar
stelt er al zijn goederen voor garant. Getuigen heer Jan Lyssen en Jacop Vaes.
Handtekeningen van Jan Timmermans en Peeter Lyssen. Aldus ondertekend
Cristianus Servatii commissaris Beringhensis.
1621, 07
oktober. Blz. 418
Aerdt Lambrechts
heeft opgedragen aan Anthoen Lieffsoens al de goederen uit de conditie en
volgens die conditie. Anthoen is met recht ter gichte gekomen. Omdat sommige
goederen sorteren in Lauwe, is hetgeen hier sorteert geraamd op 300 gulden.
1621, 07
oktober. Blz. 418
Anthoen
Lieffsoens heeft opgedragen aan Aerdt Lambrechts al de voorschreven goederen
als pand en onderpand voor 35 gulden jaarlijks, die volgens de conditie af te
leggen zijn. Aerdt Lambrechts is met recht ter gichte gekomen.
De conditie.
Blz. 418v
10 september
1621 kwamen overeen in 'wettige comenschap' Aerdt Lambrechts 1) en hij heeft in
erfcijns gegeven aan Anthoen Liefsoens de volgende goederen: een bonder broek
gelegen 'opt Soerleder Brouck', grenzend de zusters van Hasselt 1), de pastorij
van Berbroeck 2) en de Demer 3); nog 3 zillen broek gelegen 'opt Reuer Brouck',
grenzend Carel Palmarts 1), Giel Hulst 2), de zusters van Hasselt 3); nog een
stuk van 3 vat land gelegen aan 'die Rout Heu', grenzend Jan Corthouts 1), Jan
Swinnen 2) en Tys Peeters 3); nog een stuk van 3 vat land gelegen in Sourle,
grenzend sheeren straet 1), Carel Palmarts 2) en Anthoen voorschreven 3). Voor
deze goederen zal Anthoen jaarlijks 35 gulden Brabants geven. Hiervoor stelt
hij zijn huis en hof garant met alle andere goederen gelegen in Rue, die Aerdt
Lambrechts tot nu toe in huur gebruikt heeft. Aerdt verklaart dat van deze
goederen enkel grondcijns verschuldigd is met twee alde grooten aan de armen en
het fabriek van Berbroeck en 4 stuivers aan de pastorij van Berbroeck; nog een
half mudde koren aan O.-L.-Vrouwenaltaar in Lummen. Ze kwamen overeen dat
Anthoen deze rente mag afleggen met 100 gulden per keer, wel meer maar niet
minder. Met 100 gulden worden 5 gulden jaarlijks afgelegd (dus 5%). Nog is
conditie dat Anthoen aan Aerdt voorschreven een jaar lang kost en drank zal
geven en hem verder alle service en dienst doen. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck
een halve reael. Ondertekend Ja: Herbouts, pastoor in Berbroeck.
1621, 07
oktober. Blz. 419
Aerdt Lambrechts
draagt op en kwijt de panden van Anthoen Lieffsoens van 3 gulden jaarlijks
zoals hij op die panden trekt. Aerdt had deze rente voordien tot last gedaan
aan Philips Vander Leucken zaliger, staand op huis en hof in Rue gelegen. Aerdt
is voldaan van de hooftpenninck en van alle verlopen. Anthoen is met recht ter
gichte gekomen.
1621, 21
oktober. Blz. 421
Oriaen Minbiers,
uit kracht van constitutie gisteren gepasseerd voor meier en schepenen hier ter
Brabants recht, zoals de meier en Peeter Lyssen voor de schepenbank verklaren,
draagt op in de naam van Jacop Smeets als man en momber van Maria Kersten alias
Van Hyst, present, aan Peeter Lyssen een weg gaande uit Peeters voorschreven
hof naar de 'Cromstraet' aan de oostzijde, 10 voeten 'wijt' waarin de gracht
moet begrepen worden. Jacop schenkt deze weg aan Peeter Lysen uit vriendschap.
Peeter Lyssen is met recht ter gichte gekomen.
1621, 21
oktober. Blz. 421
Oriaen Minbiers,
volgens de voorgaande machtiging, draagt op aan Geert Pouls een stuk land
genaamd 'het Bloexken', grenzend Peeter Lysen aan 2 zijden, 'die Cromstraet' 3)
en Maria Hauben 4), met nog een stuk broek van anderhalf dachmael groot,
genaamd 'het Huijck Broeck', grenzend 'die Brouck Straet' aan 2 zijden, Jan
Tielens en Jan Pauls 3). Verkocht voor 150 gulden boven de aanstaande lasten, lijcoop
nae landtcoop, godtspenninck voor de kerk van Coorssel 1 cruysdaelder. In deze
koop is een Brabants goed begrepen, zodat hetgeen hier sorteert wordt geraamd
op 60 rinsgulden, dus pontgelt 3 gulden. Geert Pauls is ter gichte gekomen.
1621, 21
oktober. Blz. 421v
Heer Herman
Vander Ryst in naam van het begijnhof van Hasselt draagt op en kwijt de panden
van de weduwe van Frans Stapparts van een jaarlijkse rente van 12 gulden 7
stuivers min 4 groot die het begijnhof jaarlijks op die panden trok. Heer
Herman ontving het kapitaal en de verlopen en hij belooft dat hij het geld weer
zal aanleggen voor het begijnhof. Aerdt Stapparts is in de naam van zijn moeder
met recht ter gichte gekomen.
1621, 12
november. Blz. 423v
Letter A in de
marge.
Lambrecht
Witters draagt op aan Peeter Knapen een stuk broek in Oversel gelegen met een
bosje daarbij, grenzend de prelaat van Everbeur 1), Jan Pouwels 2), tsheeren
aerdt 3) en Peeter Knapen voorschreven 4), als onderpand voor de 7 gulden 10
stuivers jaarlijks zoals Lambrecht op heden aan Peeter Knapen gegicht heeft
hier in de Brabantse bank. Peeter Knapen is ter gichte gekomen.
1621, 12
november. Blz. 423v
Lambrecht
Witters bekende dat hij tegenwoordig nog 100 rinsgulden Brabants lopend geld
tekort is aan Peeter Knapen. Deze 100 gulden 'borgt' Peeter Knapen aan
Lambrecht voorschreven zolang hij leeft zonder ervan enige intrest te geven
indien Lambrecht die niet betaalt. Maar als Lambrecht zal overleden zijn,
zullen Lambrechts nakomelingen aan Peeter deze 100 gulden moeten betalen of daarvoor
5 gulden jaarlijks gichten op de voorschreven panden in de voorgaande gicht als
onderpand gesteld. Deze rente zal dan jaarlijks vallen Martinii.
1621, 12
november. Blz. 425
Jan Van
Sourloock heeft opgedragen aan Peeter Smeets zoon van Peeter het erf dat
beschreven is in de volgende conditie. Peeter is met recht ter gichte gekomen.
Pontpenningen 3 gulden 6 stuivers.
Op 5 december
1622 kwijt Jan Sourloock aan Peeter voorschreven deze koop. Hij kreeg zijn
geld.
Conditie. Blz.
425v
Jan Van
Sourloock als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Kenens zal een stuk land
verkopen genaamd 'het Boomers Landt', groot omtrent 1 halster zaaiens, grenzend
Jaspar Tielens 1), de erfgenamen van Peeter Hoemans zaliger 2), Jan Van Haut
3), Anna Van Haut 4), zoals volgt. Jan zal het land verkopen met brandende
kaars, palmslag en hogen. Het goed wordt los en vrij verkocht met enkel met
sheeren grondcijns belast. Elke hoge geldt 2 gulden: 1 voor de verkoper en 1
voor de hoger. Degene aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de kaars moet
al de onkosten betalen zoals pontpenningen, lijcoop nae landtcoop, kaarsgeld,
schrijfgeld, roepgeld en hofrechten bij alle hoven. Betalen tijdens de komende
14 dagen voor Sint-Gielisdag in geld zoals dan gangbaar is. Voor het uitgeven van
zijn geld zal de koper dan de huur van het land optrekken die dan gevallen is
en voor zijn profijt gebruiken. Regels bij wanbetaling. Degene die de palmslag
krijgt, zal mogen hogen voor iemand anders dat mag doen. Als deze persoon niet
afgehoogd wordt, zullen palmslag en hogen bij hem versmelten.
Peeter Smeets
zoon van Peeter bood 70 gulden Brabants en voor de huisvrouw van de verkoper
voor een kermis 3 gulden en godtspenninck voor de kerk van Coorssel 6 stuivers.
Hiervoor kreeg Peeter de palmslag. Peeter zette nog 13 hogen. Op 10 maart werd
de kaars ontstoken en tijdens het branden verhoogde Peeter de godtspenninck nog
met 6 stuivers. Het bleef aan Peeter bij het uitgaan van de kaars.
1621, 02
december. Blz. 427
Goosen Jaupen,
voor hem en voor zijn zuster Maria en zijn broer Servaes Jaupen, releveert het
versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders. Goosen is voor hem en
voor zijn metgeringen ter gichte gekomen met recht.
1621, 02
december. Blz. 427v
Hendrick Vanden
Hove als momber van Cristina Van Miert heeft opgedragen aan Michiel Mattei een
eussel in Eversel gelegen, grenzend O, W en N Paen Wevers, Z Hendrick Baeten.
Dit goed is verkocht met ander goed sorterend onder Beringen met uitgaan van de
brandende kaars. Hetgeen hier sorteert, wordt op 20 gulden geschat, lijcoop nae
landtcoop. Alles gebeurde volgens de condities geregistreerd in Beringen.
Michiel Mattei is met recht ter gichte gekomen.
1622, 10
februari. Blz. 453
Hier staat een
letter B boven.
Mattheus
Mechelmans draagt op aan Lenardt Vander Eycken een stuk broek van een half
boender groot, gelegen in Schuelen. Het grenst Jan Gatis 1), de Zusters van
Hasselt 2), Jan Lemmens 3), Servaes Jaupen 4). Het werd aan hem gelegateerd
door zijn huisvrouw Maria Vander Hulst (zie hieronder). Verkocht voor 100
gulden Brabants eens boven de lasten. Het is enkel belast met 3 gulden aan
Lenardt Vander Eijcken en met sheeren grondcijns. Betaald. godtspenninck 3
stuivers, lijcoop nae landtcoop. Lenardt Vander Eycken is ter gichte gekomen.
Akte gevoegd bij
het testament.
Kopie uit de
schepenprotocolle register van de stad Herck.
22 november
1621. Matthees Mechelmans stelt het testament in dat hem gelegateerd is door
zijn huisvrouw Maria Vander Hulst zaliger. Hij verzoekt goedkeuring
(approbatie) om vervolgens te genieten van hetgeen hem hierdoor werd gemaakt.
Is gewezen de notaris, getuigen en partijen die interesse hebben te kondigen om
het onderzoek te beginnen.
12 december
1621. Matthees Mechelmans brengt het testament van zijn huisvrouw Maria Vander
Hulst in en de scribent en de getuigen vermeld in het testament en daarbij
Pouwels Vander Hulst, broeder van Maria zaliger en Mathees Berinx als naaste
'vrienden' (familie) van de achtergelaten kinderen van Maria
voorschreven. Deze stemden allen in met het testament zoals het werd
voorgelegd, nadat scribent en getuigen de eed hadden gedaan dat het testament
zo geschreven was. De schepenen approberen het testament. Ondertekend G. Alenus
secretaris.
Het testament,
geschreven in het Latijn (onder voorbehoud omwille van de taal). Het
dateert van 1621, de vierde dag van mei. Maria Vander Hulst echtgenote van
Mattei Mechelmans woont onder de parochie van Wuestherck en is doodziek van
lichaam, maar haar geest is ongeschonden. Ze wil op een gewijde plaats begraven
worden. Ze geeft aan haar man een land 'op Langwycken'; nog 'het Beckers
Bloeck'; een halve bonder weide gelegen in Lummen. Getuigen Henricus Kerckhoff,
Joannes Philips en meerdere anderen. Attestor fr. Georgius Roncher vroegmisheer
in Westherck. Voor de kopie tekent Henricus Alenus secretaris.
1622, 03 maart.
Blz. 456
Jan Claes draagt
op aan Bartholomees Vande Wijer als momber van zijn huisvrouw Geertruyt Claes
en Matthijs Claes zijn tocht van een halve beemd onder het ressort van Coorssel
gelegen in Oversel, genaamd 'den Cabbart'(?) met een donck daarvoor gelegen,
grenzend Govarts Moons 1), Hendrick Crompvoets 2), Jan Nobels erfgenamen 3).
Bartholomees en Mattijs zijn tot tocht en erf gekomen.
1622, 03 maart.
Blz. 456v
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, hebben Jan Claes en de partijen voorschreven het
voorschreven goed in het geheel opgedragen aan Ricart Peeters voor 410 gulden Brabants.
De helft moet betaald worden op datum van gichten en de rest op de dag van
verjaren. De helft is betaald. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer
belast, als er gevonden wordt. Er gaat een weg door tot de 'Grooten Beempt' van
Jan Nobels. Voor eventuele problemen zullen ze garantie stellen voor de
justitie van Ham. Lycoop 10 gulden, godtspenninck 1 gulden. Ricart is ter
gichte gekomen met recht.
1622, 17 maart.
Blz. 458
Jan Vanden Hove
heeft opgedragen aan Jan Seeuws een stuk broek in Coorssel gelegen, grenzend
Blasarus Vanden Haut 1), Wouter Vanden Hove 2), de erfgenamen van Hendrick
Coppens 3), voor 277 gulden die te betalen zijn volgens de conditie, zoals
hierna blijkt. Jan Seeuws is met recht ter gichte gekomen.
Op 16 juni 1622
heeft Jan Vanden Hove aan Jan Seeuws deze koop gekweten en verklaard dat hij van
alles tevreden is.
Conditie.
Voorwaarde en
conditie waarop Jan Vanden Hove zal verkopen de volgende erfgoederen: een stuk
broek genaamd 'die Sille' gelegen onder de heerlijkheid van Beringen, grenzend
Quinten Vanden Hout 1), Jacop Beckers 2), de pastoor van Heusden 3), de erfgenamen
van Hendrick Coppens 4); een stuk broek van ongeveer 2 dachmael en een half
groot onder de heerlijkheid van Lummen, jurisdictie van de graaf vander Maerck,
dat grenst Blasius Vanden Haut 1), Wouter Vanden Hove 2), de voorgenoemde
'Sille' 3), de erfgenamen van Hendrick Coppens 4). Ze worden samen in een koop
verkocht.
De goederen
worden los en vrij verkocht en Jan staat ervoor garant dat ze enkel belast zijn
met schattingen en sheeren grondcijns. Verkoop met brandende kaars, palmslag en
hogen. De palmslag staat voor 6 gulden en iedere hoge 2 gulden waarvan de ene
is voor de verkoper en de andere voor de koper. Degene aan wie het goed blijft
bij het uitgaan van de kaars, zal aan de huisvrouw van Jan voor een liefenis 2
dobbel ducaten geven of de waarde ervan. Alle onkosten betreffende deze verkoop
zijn tot last van de koper: pontpenninghen, lycoop, godtspenninck, roepgelt,
schrijffgelt, kersse gelt en alle hofrechten. De verkoper moet los en vrij geld
hebben; De koper moet de koopsom volledig betalen binnen 6 weken na datum van
gichten. Regels voor niet-solvabele koper(zie deze gicht zelf). Degene
die de palmslag krijgt van de verkoper, zal als eerste zoveel hogen mogen
zetten als hij wenst voor iemand anders mag hogen, voor het ontsteken van de
kaars. Als degene die de palmslag kreeg niet door hogen afgehoogd wordt, zullen
de palmslag met de helft van de hogen die erop gezet werden, op deze
versmelten. Indien hij afgehoogd wordt, zal de laatste hoger de palmslag met
alle voorgaande hogen 'goed doen' en ten volle betalen.
Jan Seeuws bood
voor de twee erfgoederen 450 gulden Brabants, 'spelgelt' voor de huisvrouw van
de verkoper zoals voorschreven is, 3 stuivers godtspenninck voor de kerk van
Coorssel, lycoop 12 gulden. Hij kreeg hiervoor de palmslag zoals hierboven
staat. Daarop zette Jan nog 25 hogen.
Op 16 maart 1622
werd de kaars ontstoken in naam van de graaf vander Marck op deze goederen.
Peeter Cornelis zette daarop nog 1 hoge, vervolgens Jan Seeuws nog 1. Bij het
uitgaan van de kaars bleven ze aan Jan Seeuws.
1622, 17 maart.
Blz. 462
Heer Jan Van Groenendonck
releveert in de naam van het kapittel vaan St.-Jan in Diest de renten die het
kapittel aangaan en die sorteren onder deze bank: 2 gulden aan Joris Van Eubbel
cum suis; nog 2 gulden aan de erfgenamen van Jan Geerts; nog 1 gulden aan Jan
Steenardts cum suis. Heer Jan is als sterfelijke gichtdrager met recht ter
gichte gekomen.
1622, 17 maart.
Blz. 462
Jan Van
Groenendonck releveert 4,5 rinsgulden jaarlijks die de beurs gesticht door heer
Thomas Hensius trekt op panden van Mattys Peeters cum suis. Heer Jan is als
sterfelijke gichtdrager met recht ter gichte gekomen.
1622, 17 maart.
Blz. 462v
Aerdt Lambrechs
draagt op aan de gemynten van Schuelen 6 gulden jaarlijks zoals hij die trekt
op panden van Matthijs Peeters onder conditie dat de gemeynten hem tot hun last
zullen met recht doen ontslaan het arrest dat gedaan is op zijn renten die hij
trekt onder Spalbeeck en andere plaatsen in het land van Luydick (Luik).
Lenardt Vander Eycken, moderne burgemeester in Schuelen, belooft dit in naam
van de gemynten te doen. Lenardt Vander Eycken is in de naam van de gemynten met
recht ter gichte gekomen.
1622, 06 april.
Blz. 463
Jan Van
Uuytrecht draagt op aan Jan Margrieten een stuk broek in Coorssel gelegen,
genaamd 'het Putmans Beempdeken', grenzend de erfgenamen van Andries Moons 1),
Martten Kenens 2), 'die Breedonck' 3) en Apollonia Srayen 4). Verkocht voor 150
rinsgulden. Betaald. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Het goed
is enkel met cijns aan de heer belast. Jan belooft dat hij zijn huisvrouw hier
zal brengen om in te stemmen. Jan Margrieten is met recht ter gichte gekomen.
Omdat dit goed in het Brabants is vercijnst met 1 penninck en hier met een
'half veerdel houts', is het pontgelt gerekend tegen 125 gulden, makend dus 6
gulden 5 stuivers.
Op 16 juni
daarna heeft Anna Slangen, de huisvrouw van Jan Van Uuytrecht deze gicht
gelaudeerd (ermee ingestemd).
1622, 07 april.
Blz. 463v
Jan Convents
draagt op aan Valentyn Claes een stuk land in Stal gelegen onder Coorsel,
genaamd 'het Stalbloeck', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Hendrick Put
3), de erfgenamen van Mattees Tys 4) noordwaarts, voor 275 rinsgulden en nog 20
gulden als 'spelgelt', godtspenninck 6 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Het
goed is enkel belast met cijns aan de heer en met 2 halster 'proclamatie coren'
aan de H. Geest in Beringen. Valentyn Claes is met recht ter gichte gekomen.
Betaald.
1622, 07 april.
Blz. 464
Mattys Put
draagt op aan zijn zoon Hendrick Put zijn tocht van een stuk land genaamd 'het
Stal Bloeck', grenzend Valentyn Claes 1), Peeter Wynen 2), sheeren straet 3) en
Mattees Tys erfgenamen 4). Hendrick is hiermee tot tocht en erf gekiomen.
Dadelijk daarna
nu tocht en erf samen zijn, heeft Hendrick opgedragen aan Valentijn Claes het
voorschreven stuk land voor 120 rinsgulden en aan de huisvrouw van de verkoper
voor een kermis 1 dobbelen philippen, lijcoop nae landtcoop. Het goed is enkel
belast met 1 halster proclamatiekoren aan de H. Geest van Beringen en met 1
penninck cijns. Valentyn is met recht ter gichte gekomen. Hendrick ontving zijn
geld.
1622, 07 april.
Blz. 464v
Mattys Put
draagt op aan zijn zoon Hendrick Put zijn tocht van een stuk land 'int Stal
Bloeck' gelegen, grenzend Mattees Tys erfgenamen O, Mattys Chysens erfgenamen
2), Machiel Beckers 3) en Peeter Wynen 4). Hendrick Put is hiermee tot tocht en
erf gekomen.
1622, 07 april.
Blz. 464v
Dadelijk daarna,
nu tocht en er samen zijn, draagt Hendrick Put het voorschreven goed op aan
Machciel Beckers voor 145 rinsgulden. 100 gulden te betalen op datum van gichten
- is betaald - en de resterende 45 rinsgulden op dag van 'voljaren' en aan de
huisvrouw van de verkoper voor een kermis 3 gulden 19 stuivers, lijcoop nae
landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. De verkoper garandeert dat het goed enkel
belast is met 2 halster proclamatiekoren aan de Armen van Beringen en met 2
penninck grondcijns. Machiel is met recht ter gichte gekomen.
1622, 21 april.
Blz. 466v
Hendrick Put
draagt op aan Peeter Neelens een stuk land in Coorssel gelegen, grenzend Peeter
voorschreven aan 2 zijden, de erfgenamen van Andries Moons 3) en Martten Kenens
4). Verkocht voor 100 gulden en aan de vrouw voor een kermis 1 philippen boven
4 vat koren aan St.-Anna altaar in Coorssel en sheeren cijns. Lijcoop nae
landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Hendrick ontving zijn geld. Dit goed is
half Brabants, daarom is hier voor pontgelt 2 gulden 11,5 stuivers betaald.
Peeter Neelens is met recht ter gichte gekomen.
1622, 21 april.
Blz. 473
Henrick Berben,
met instemming van zijn huisvrouw Ceun Teggers, draagt op aan Matthijs Van Ham
en Jan Knapen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Wouters Brouck',
voor 66 rinsgulden 10 stuivers. Het is enkel belast met cijns aan de heer.
Hiervoor staat Berben garant. De verkoop gebeurt volgens de condities die
volgen. Matthijs Van Ham en Jan Knapen zijn met recht ter gichte gekomen.
In 1623 op 12
januari heeft Henrick Berben bekend dat hij van alles betreffende deze verkoop
voldaan is. Hij kwijt de kopers.
De conditie. Folio
473v
Henrick Berben
zal met instemming van zijn huisvrouw - die hij voor het recht zal brengen om
haar goedkeuring te geven - verkopen een beemd genaamd 'den Waterslach' met een
donck daarvoor gelegen, grenzend O Peeter Nys, W Peeter Eelen, N 'die
Maelbeeck', Z 'die Eechde'. Het is enkel met grondcijns aan de heer belast en
met dorpsschattingen. Henrick heeft op heden 11 april de palmslag gegeven aan
Matthijs Van Ham voor 400 rijxdaelders of de waarde ervan in andere munten,
iedere rijxdaelder gerekend op 3 gulden min 2 stuivers. De helft zal hij
betalen op Sint-Jansmisse eerstkomend en de andere helft op de dag van verjaren
of ten laatste een jaar daarna, mits hij intrest geeft aan 5% van hetgeen op de
verjaardag nog onbetaald is. Deze rente vangt aan over een jaar, op de
verjaardag. De huisvrouw van de verkoper zal voor 'spelgelt' een dobbele
philippen hebben. Deze is betaald. Nog is conditie dat Matthijs van Ham voor
zijn 'vromicheyt ende setten' 1 dobbele ducaet kan halen bij de laatste hoger.
De kaars zal men ontsteken op een 'goensdach' (nog steeds ons dialect voor
woensdag) in de volgende week binnen het dorp Coorssel. Mattijs zal mogen
zetten voor het ontsteken van de kaars zoveel hogen als hem zal believen.
Iedere hoge geldt 2 gulden, half voor de verkoper en de andere helft voor de
hoger. Daarna zal men de kaars branden voor iedereen en ieder zal mogen hogen.
Indien de kaars door enig accident uit ging zonder dat zij 'verbrant' was, zal
men ze weer ontsteken zonder tegenspreken. Voor misverstanden is de justitie
van Lummen bevoegd. Niet solvente koper: opnieuw ontsteken en mindere opbrengst
halen bij de vorige koper. godtspenninck 10 stuivers waar hem dat zal believen.
Mattys van Ham zal als lycoop 25 gulden geven of meer indien de koper dit
wenst. De koper en de verkoper zullen beiden de rechten moeten betalen die voor
hen te betalen zijn. Condities gemaakt op 11 april 1622 in presentie van
Henrick Berben en Mattys Van Ham met als getuigen Jan Convents wonend onder
Coorssel, Peeter Knaep, Jan Smolders, Geerardt Brouwers, Cornelis Brouwers en
de notaris Arnoldus Beckers.
Op 21 april 1622
zette Mattys Van Ham 40 hogen. Jan Knaep deed der 60 hogen bij en het bleef aan
hem zoals voorschreven is.
1622, 02 juni.
Blz. 479v
Hendrick Kenens
en Peeter Lyssen hebben verklaard dat Lenardt Jansen voor hen heeft opgedragen
aan Hendrick Put een 'heuffke' in Coorssel gelegen, grenzend O Jan Van Postel,
W Geert Claes der Jongen, Hendrick zelf Z en des heeren straet 4). Verkocht
voor 100 gulden en nog 2 jacobusen of de waarde ervan en aan de vrouw van de
verkoper een dobbele philips daelder en 3 gulden van hogen. Het is enkel belast
met des heerens chyns. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers.
Hendrick Put is met recht ter gichte gekomen.
Hierna volgt het
laudum van de vrouw. Folio 480.
Wij, Michiel
Vanden Heergraeff en Peeter Moertz schepenen van Venlo, verklaren dat voor hen
verschenen is Margriet Vanden Put, de huisvrouw van Lenardt In die Batove (?)
en ze heeft afgevaardigd en machtig gemaakt, constitueert en maakt volmachtig
mits deze akte, haar voorschreven man en huisheer om in haar naam en vanwege
haar alle zaken te regelen in Coorssel in Brabant en daar in de buurt of
elders, goederen verkopen, schulden vorderen en innen enz. Hij mag er kwijting
van geven en kopers laten gichten in haar naam en alles doen zoals ze zelf zou
doen indien ze aanwezig was. De schepenen drukten hun zegel op dit document op
26 april 1622. De akte was ondertekend door Coux Schenck. Er waren twee zegels
op het spatium gedrukt in groene was. Het eerste had als wapen drie vogels en
een 'helmet' en het andere een ander teken zonder 'helmet'.
1622, 06 juli.
Blz. 481
Contract gemaakt
tussen Anna Briers en Aerdt Lambrechs.
Tussen Anna
Briers, aanlegster, die vermomberd is met haar zwager Lenardt Dries 1) en Aerdt
Lambrechs 2) was twist en geschil onbeslist hangend. Door tussenkomst van
'goede mannen', namelijk de E.H. Thomas Vanden Langenacker pastoor in Schuelen,
Jan Huveners en met hem Lenardt Vander Eycken en Jan Luijten borgemeesters in
Schuelen voor Aerdt Lambrechs voorschreven, Peeter Van Kelchteren en Lenardt
Dries voor Anna Briers, werd het geschil bijgelegd en ze kwamen als volgt
overeen.
Anna Briers zal
alle kosten betalen in Luydick (Luik) aan haar dienaars en geconstitueerden
omwille van een arrest door haar 'geimponeert' op de renten van Aerdt
voorschreven in het land van Luik op sommige panden gehypotiseerd, door
'ignorantie' gebeurd tegen stijl, privilegie en costuijme van het land van
Lummen. Aerdt Lambrechs belooft op de dragen aan Anna Briers 5 gulden Brabants
jaarlijks uit een grotere rente van 15 gulden Brabants jaarlijks die hij trekt
op panden van Andries Poelmans onder Spalbeeck gelegen voor competente
rechters, waar de regenoten zullen gespecificeerd worden indien nodig voor 'die
vroem'(opbrengst) van een half bonder broek int 'Voir Brouck' gelegen, die Aerd
genoten heeft, en voor alle oude geschillen. Die opdracht moet hij doen op de
eerstvolgende genachte in Spalbeeck gehouden. Aerdt garandeert dat deze 5
gulden te kwijten zijn met 100 gulden Brabants eens en hij staat garant voor
een goede gicht en betaling van deze 5 gulden jaarlijks. Anna reserveert al
haar actie en gerechtigheid die haar mag toebehoren in een rente van 8 gulden Brabants
jaarlijks op het huis van Peter Jans in Berbroeck. Indien ze de documenten
daarvan kan voorleggen, zal ze die mogen reclameren. Aerdt stemt daarmee in.
Hiermee zijn de partijen in het reine gekomen met elkaar en ze beloven alles te
doen zoals voorschreven is. Getuigen: mr. Lambrecht Vaes, Joannes Clerx en
Lenardt Jasparts. Ondertekend door Henricus Alenus, notaris.
1622, 07 juli.
Blz. 484
Jan Mynen draagt
op aan het convent van Herckenrode een stuk land van 4 vat zaaiens in Schuelen
gelegen, genaamd 'den Berbosch'(?), grenzend jonker Jan van Gelmen aan 2
zijden, Jan Hueffeners 3) en joncker Aernhem 4); nog een stuk broek genaamd
'het Weijken'(?), grenzend Aerdt Hermans 1), Geertruyt Van ? 2), Wouter
Blaesen(?) 3) en 'die Steghe' naar deze beemd 4). Deze goederen worden
opgedragen als pand voor 2 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af
te leggen met 35 gulden lopend geld zoals het dan waard is en met rente volgens
het verloop van de tijd. Jacques de Wilroy, moderne rentmeester in Herckenrode,
is in de naam van het klooster ter gichte gekomen en hij betaalde 2 gulden 12
stuivers voor pontgelt en hofrechten.
1622, 12
augustus. Blz. 487v
Claes Smeets
draagt op aan Mattys Peeters een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd 'het
Coppens Hueffken', grenzend sheeren straet 1), jonker Jan van Gelmen 2),
Hendrick Vander Eycken 3), voor 200 gulden boven de uitgaande lasten en sheeren
cijns. Dat gaat om 2 gulden 5 stuivers aan de Armen van Lummen en nog een halve
alden grooten aan de kerk van Schuelen. Claes kreeg zijn geld. godtspenninck 3
stuivers, lijcoop nae landtcoop. Mattys is met recht ter gichte gekomen.
Conditie is dat indien Claes in de toekomst het geld kan teruggeven, dat hij
het goed dan weer zal mogen aanslaan en niemand anders dan Claes. Mattys stemde
daarmee in.
1622, 13
augustus. Blz. 488
Mattys Peeters
draagt op aan Aerdt Lambrechs een stuk land gelegen in Schuelen, genaamd 'het Cueppens
Heuffken', grenzend sheeren straet 1), Gielis Cox 2), Nicolaes Coninx of 'den
Langen Bampt' 3), dezelfde Mattys Peeters als representerend Nicolaes Smeets
met het goed gisteren verkregen 4), als een pand en onderpand van 2 rinsgulden
15 stuivers jaarlijks die steeds te kwijten zijn met 50 rinsgulden lopend geld.
Mattys ontving het geld. godtspenninck 2 stuivers. Aerdt Lambrechs is met recht
ter gichte gekomen. Mattys belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om
in te stemmen.
1622, 25
augustus. Blz. 488v
Lenaerdt Vander
Eycken, in de naam van en als gezworene van de gemeijnte Schuelen, draagt op de
rente van 5 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks zoals die gemeente vroeger
verkregen heeft tegen Aerdt Lambrechs. Hij draagt ze op aan Aerdt voorschreven
voor 75 gulden Brabants eens. Betaald. Aerdt Lambrechs is met recht ter gichte
gekomen.
1622, 13
november. Blz. 492v
Geert, Maria en
Vincent Wouters releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van
Hendrick Schuermans, oom van de vader van de voorschreven kinderen, waar nu
onlangs Judich Van Ardennen(?) 'haers toenaems onbegrepen' uitgestorven is: een
stuk land genaamd 'het Back Huijs Velt' in Schuelen gelegen, grenzend 'die
stege' 1), jonker Jan van Ryckel 2) en de voorschreven kinderen 3), de erfgenamen
van Frans Stapparts 4); nog een bos ook in Schuelen gelegen, grenzend Lenardt
Vander Eycken 1), de erfgenamen van Jan Pondtmans 2), jonker Jan van Ryckel 3),
de erfgenamen van Philips Joos 4); nog 6 royen broek 'opde Zeelbempde' gelegen,
grenzend Aerdt Hermans 1), 'den Marcelis Bampt' 2), Nicolaes Wendelen
erfgenamen 3), Aerdt Wilsens 4); nog 20 stuivers op panden van Lenardt van
Ryckel staande op 'den Bynen' en 10 stuivers jaarlijks op panden van Peeter
Frelen alias Van Meeuwen. Geert Wouters is voor hem en voor zijn medegeringen
ter gichte gekomen.
1622, 17
november. Blz. 494
Nicolaes
Cotreels man en momber van Geertruyt Smeets, Jan Iven als man en momber van
Maria Smeets releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van de
ouders van hun huisvrouwen: huis en hof grenzend Geert Cremers 1), Jan Polmans
2); nog een heike genaamd 'het Stappen Heyken', grenzend sheeren straet aan 2
zijden, Jan Luyten 3); nog een heide aan 'de Heerbaen' gelegen, grenzend
Lenardt Vander Eycken aan 2 zijden; nog 'die Lange Streeck', grenzend Jan
Corthouts 1), Frans Kersissens 2), sheeren straet 3); nog 'het Helen Velt',
grenzend Jacop Van Haren 1), de erfgenamen van Philips Jans 2), sheeren straet
3); nog een heike genaamd 'het Poppen Goet', grenzend Peeter Stessens aan 2
zijden, Jan Corthouts 3); al hetgeen dat hier nog sorteert. De partijen zijn met
recht ter gichte gekomen.
1622, 17
november. Blz. 494v
Scheiding en
deling tussen de kinderen van Baltis Smeets en Maria Grenen, namelijk Geertruyt
en Maria Smeets.
Jan Iven als
momber van zijn huisvrouw Maria Smeets kreeg voor haar deel huis en hof palend
zoals voor in het relief; nog een heike genaamd 'het Stappen Heyken' zoals
voor; nog een heide aan de Groote Heerbaen zoals voor. Deze deling is belast
met 4 vaten koren jaarlijks aan de Armen van Spalbeeck en nog met 9 gulden
jaarlijks aan Catlijn Worstkens. Voor deze 9 gulden jaarlijks kreeg Jan een
andere rente van 9 gulden jaarlijks op panden van Aerdt Van Sassenbroeck die
hij daarop kan trekken. Ze kwamen overeen dat Jan en zijn nakomelingen zullen
mogen varen door het 'Groot Halff Velt' in 'het Clyn Halff Velt' om het 'Clyn
Halff Velt' daardoor te gebruiken en te winnen.
Voor Claes
Cotreels is een stuk land genaamd 'die Lange Streeck', grenzend zoals voor; nog
'die Halve Velden', grenzend Jacop Van Haren 1), de erfgenamen van Philips Jans
2) en de straat aan 3 zijden; nog een heike genaamd 'het Poppen Goet' zoals
hiervoor. Voorwaarde is dat Claes zal mogen afbreken het bakhuis met de
stallingen die eraan staan. Deze deling is belast met 2 vaten koren aan Dirick
Palmarts.
Mochten er meer
lasten gevonden worden op een deel, dan zullen ze die mekaar helpen dragen. Ze
doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling.
1622, 17
november. Blz. 495
Jorden Jordens
releveert het versterf en legaat dat hem is gemaakt door het testament van
Gielis Cox, zijn oom zaliger: 'den Staphoff', grenzend de straat aan 2 zijden,
Jan Lemmens aan de ander twee zijden; nog een stuk land en hof grenzend sheeren
straet, Mattys Peeters; nog een half beemdje aan 'den Hoff' gelegen, grenzend
'den Molenwech', Willem Cuepers; al wat hier nog sorteert. Jorden Jordens is
ter gichte gekomen 'onbelet eens yders goet recht'.
1622, 17
november. Blz. 496
Jan Gielis als
man en momber van Maria Stas releveert het versterf dat zijn huisvrouw is aangekomen
na de dood van haar moeder Judich Van Ordenen: een stuk erf genaamd 'het
Backhuijs Velt'; nog een bos gelegen aan 'den Tichelrijen'; nog 6 royen broek
op 'de Zeelbeempden' gelegen; nog 20 stuivers jaarlijks aan Lenardt Vander
Eycken; nog 10 stuivers jaarlijks en al hetgeen hier nog sorteert. Jan Gielis
is ter gichte gekomen 'salvo jure cuius libet'.
1622, 01
december. Blz. 496v
Jacob Vanden
Briel als medemomber van de minderjarige kinderen van Henrick Mynen zaliger
releveert in hun naam een stuk broek dat hen aangestorven is na de dood van
Goris Mynen, hun grootvader zaliger. Het grenst Peeter Tielens 0, Jan Carmans
W. Jacop is in de naam voorschreven ter gichte gekomen.
1622, 01
december. Blz. 497
Aerdt Wilsens
draagt op aan Jan Vanden Kerckhoff een stuk erf genaamd 'den Bodem', grenzend
de straat 1), Jan Luyten 2), 'den Haserenbeempt' 3), in ruil voor een rente van
18 gulden jaarlijks die sorteert onder Donck en gedeeltelijk onder Herck. Deze
rente is al gegicht aan Aerdt. Jan voorschreven is ter gichte gekomen met recht.
Aerdt staat ervoor garant dat het voorschreven goed enkel met 6 penninck
grondcijns is belast aan de heer.
1622, 01
december. Blz. 498
Lenardt van
Swartenbrouck als schansmeester van St.-Jorisschans in Schuelen releveert en
wordt gichtdrager na de dood van Gielis Cox laatste gichtdrager van de
St.-Jorisschans. Hij is met recht ter gichte gekomen.
1622, 01
december. Blz. 498
Odilia en
Hendrick Hoetselen releveren de 3,5 rinsgulden jaarlijks die hen zijn
aangekomen na de dood van hun zuster Christina Hoetselen, waar Philips
Schuermans onlangs als tuchter is uitgestorven, die staan op panden van Peeter
Van Hamel in Molem gelegen. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1622, 01
december. Blz. 501v
Daniel Put, uit
kracht van procuratie aan hem gegeven door Tielman Crompvoets en Nijs Pijls
voor het gerecht van Meer in het graafschap Hoorn hierna geregistreerd, draagt
op aan Jan Noop en Jan Rynders een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'die
Laeck Beempden', grenzend O sheeren straet, Z Jan Van Sourloock en Valentijn
Claes W. Het is belast met een mudde rogge aan de H. Geest van Coorsel. Draagt
nog op een stuk land gelegen 'int Wirix Velt', grenzend Oriaen Oriaens O,
Peeter Van Put den Jongen W, Bernardt Sysens 3). Het is belast met 2 vat
'erten' aan de armen van Coorssel en met sheeren cijns. Verkocht voor 400
gulden: de helft te betalen op 'vastelavont' eerstkomend en de rest op de dag
van 'voljaren'. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Jan Noop en
Jan Rynders zijn met recht ter gichte gekomen.
De procuratie.
Rynier Wageman
stadthelder en schepen en Thys Gerarts ook schepen van de justitie van Meer in
het graafschap van Horn getuigen dat voor hen in eigen persoon verschenen
Tielman Hendrix alias Crompvoets en zijn zwager Nijs Pijls. Ze maakten machtig
en vaardigden af met deze akte Daniel De Put om in hun naam en tevens in de naam
van hun consorten te transporteren de percelen erven die ze verkocht hebben aan
Johan Knaep en op hem en zijn erfgenamen en nakomelingen te gichten en goeden
en vestigen met recht volgens dat daar geldig gedaan wordt zowel in de Loonse
als in de Brabantse jurisdictie. Hij moet alles doen wat nodig is en zoals ze
zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Ze staan daarachter en daarvoor
verbinden ze hun persoon en goederen. Ondertekend door de voorschreven
schepenen met hun 'christelijcke' namen en toenamen. Ze voegden nog toe dat de
volmacht ook gegeven wordt voor de overdracht van goederen aan Bernart Sijsens
en zijn erfgenamen en nakomelingen. Gedateerd op 18 november 1822. Wageman
ondertekende met zijn volledige naam, maar Tijs A Geerts met een merk.
1622, 15
december. Blz. 503v
Jan Crompvoets
releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van zijn ouders: een
perceel broek in Oversloo gelegen, grenzend Jan Tys 1), Teeuwis Elen 2), de
beek 3), 'den Hoogen Bossch' 4). Jan is met recht ter gichte gekomen.
1622, 15
december. Blz. 505
Heer Jan Vander
Eycken, in de naam van Henrick Briers momber van zijn huisvrouw Catharina
Vander Heerstraeten en uit kracht van 'constitutie', draagt op en kwijt de
panden van Jan Iven (Juen volgens de Maaslanders) als momber van zijn
huisvrouw Maria Smeets van 9 gulden jaarlijks. Henrick trok die op huis en hof
in Herle onder Schuelen gelegen. Hij bekent erop 75 gulden ontvangen te hebben.
Van de resterende 75 gulden is de helft te betalen op Pasen eerstkomend en de
andere helft 'te Hasselt Nieuwmerct' met nog een jaar verloop op half maart
eerstkomend vallend. Op deze voorwaarden kwijt de afgevaardigde deze rente.
1622, 30
december. Blz. 507
Peeter Pinxten
en Peeter Marttens in naam van zijn moeder Catlyn Veugelers releveren het
versterf dat hen is aangekomen na de dood van Goosen Veugelers, waar onlangs
Margriet Wynen als tuchtster (vruchtgebruikster) is uitgestorven: een
stuk land een een stuk broek in Castel onder Coorssel gelegen, grenzend
Hendrick Witters 1), Valentyn Claes 2) en Jan Vande Kerckhoff 3) en verder al
hetgeen hier sorteert. De partijen zijn ter gichte gekomen.
1623, 12
januari. Op genachten ende jaergedinge. Blz. 507v bis
Steven Vaes als
kerkmeester in Herck kwijt de panden van Aerdt Jeuris in Schuelen van 2 gulden
jaarlijks zoals de kerk op zijn panden jaarlijks trok. De kerk trekt nu deze
rente van 2 gulden jaarlijks op panden van de erfgenamen van Philips Joes
sorterend onder Wuestherck. Steven kwijt Aerdt en zijn panden ervan.
1623, 12
januari. Op genachten ende jaergedinge. Blz. 507v bis
David Neven als
afgevaardigde van Jan Vos kwijt de panden van Jorden Jordens van het derde part
van een rente van 26 gulden en 10 stuivers jaarlijks zoals Jan daaraan trok.
Jan is zowel van de hooftpenninck als van de verlopen voldaan.
De procuratie.
Op 7 januari
1623 verscheen Jan Vos voor de secretaris en de getuigen en hij machtigde en
vaardigde af mits deze akte David Neven 'practesyn' om in zijn naam de panden
van Jorden Jordens onder Schuelen te kwijten van 1/3 van een rente van 26
rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks zoals hij eraan trok in de naam van zijn kinderen
verwekt bij Elisabeth Verhaick. Pand: 'het Liebens Velt', onder Loonse justitie
van Lummen. Jan Vos ontving voor het kapitaal 177 gulden Brabants en daarbij de
verlopen. De afgevaardigde moet Jorden Jordens panden hiervan kwijten want Jan
kreeg alles betaald. Hij zal het geld opnieuw aanleggen voor zijn kinderen aan
goede panden en zal dit laten registreren. Jan belooft dat hij alles zal
goedkeuren wat David zal doen en verbindt ervoor zijn persoon en goederen.
Getuigen Wouter Juechmans en Marcelis Robijns. Ondertekend door secretaris
Peeter Aerdts.
1623, 12
januari. Op genachten ende jaergedinge. Blz. 508v
Marcelis Robijns
draagt op aan Jorden Jordens de helft van een stuk land in 'den Hoff' in Schuelen
gelegen, waarvan Jorden voorschreven de wederhelft heeft; nog de helft van een
beemdje achter de voorschreven hof gelegen, alles volgens de deling gemaakt
tussen de partijen die hierna geregistreerd wordt. Jan Hueffeners is als
afgevaardigde van Jorden Jordens in diens naam met recht ter gichte gekomen.
De deling.
Op 2 januari
1623 gebeurde de deling tussen Marcelis Robyns en Jorden Jordens.
Voor het huis,
schuur en stallen met al het timmerwerk zal Marcelis voor de helft van de
waarde 400 gulden Brabants eens geven, namelijk 300 gulden in geld en voor het
vierde honderd de helft van het beemdje achter de hof gelegen dat Marcelis
toebehoorde. Jorden bekent dat hij 200 gulden ontvangen heeft. Deze 200 gulden
zet Marcelis uit voor zijn kinderen want ze werden hem gelegateerd door Maria
Juechmans, de moeder van zijn huisvrouw. Het derde 100 moet op Allerheiligen
betaald worden. Voorwaarde is dat Jorden vooraf het zevende deel zal hebben
achter in de hof omdat de voorschreven hof aan het huis beter is. De rest van
het land wordt gelijkerhand gedeeld met een gezworen landmeter. Het land aan
het huis gelegen, zal Marcelis erbij hebben voor zover het met deling van de
landmeter zal bevonden worden. De kosten van landmeter en andere kosten zullen
ze samen dragen evenals de uitgaande lasten. Omdat de lasten op het deel van
Jorden staan en niet op het leengoed, stelt Marcelis daarvoor al hetgeen hij
heeft en krijgen zal en hij zal er nog voor opdragen een stuk land onder
Curinghen gelegen, met instemming van zijn vrouw Agnees Balms(?). Nog is
voorwaarde dat Marcelis aan Jorden kost en drank zal geven tot half maart
eerstkomend met nog een paard en een koe te voederen zoals zijn eigen beesten.
Jorden moet hem helpen werken 'als hij voor zijn selven nyet te doen en heeft'.
Getuigen en helpers voor het maken van dit akkoord zijn Geert Cox, Lenardt
Vander Eycken, Lenardt Van Swartenbroeck, Rynder Pauwels en Ambrosius Vander
Eycken. Dit akkoord werd geschreven op verzoek van de partijen door Jan
Hueffeneers die ondertekent als Joannes Hueveners.
Vervolgens
hebben Marcelis Robijns en Jan Hueffeners als afgevaardigde van Jorden Jordens
afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van de deling. Ze zullen ze zo
houden en ieder is met zijn portie tevreden.
Daarna volgt de
constitutie gedateerd op 7 januari 1623. Jorden Jordens maakt machtig en
vaardigt af in zijn naam met deze akte Jan Hueveners schepen in Lummen ten
Loons recht om in zijn naam in de leenzaal van de heer graaf Ernest vander
Marck als vrijheer van Lummen te verschijnen voor de stadhelder en de
leenmannen van deze leenzaal en ook voor de Loonse wet in Lummen en elders waar
het nodig zou zijn om afstand te doen van het deel dat aan Marcelis Robijns is
gevallen bij hun deling en om Marcelis in de leengoederen te gichten en ook om
van Marcelis gicht te ontvangen voor zijn deel. Jan Hueveners mag alles doen
wat hijzelf zou doen indien hij aanwezig was en tevens pachten en renten manen
en innen, zijn landen en weiden verhuren, hout verkopen enz. Hetgeen zijn afgevaardigde
zal doen, is goed voor hem en daarvoor verbindt hij zijn persoon en goederen.
Opgemaakt in Hasselt in 'het Schip' in aanwezigheid van Tielman Cannarts,
Wouter Juechmans en Henrick Van Sonhoven als getuigen. Ondertekend door Peeter
Aerdts, secretaris.
1623, 26
januari. Blz. 511v
Joachim Vos als
momber van de kinderen van Jan Convents alias Wynen, namelijk Laurys en Goris
Convents, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Goosen
Veugelers, waar Margriet Wynen onlangs als tochtster is uitgestorven: een stuk
broek en nog een stuk land in Castel onder Coorssel gelegen, grenzend Henrick
Witters 1), Valentyn Claes 2), Jan Vanden Kerckhoff 3) en al hetgeen dat hier
nog sorteert. Joachim is in de naam van de kinderen met recht ter gichte
gekomen.
1623, 26
januari. Blz. 512
Anna Moons en
haar dochter Catlijn Moons geassisteerd door Jan Prels, die hen hiervoor
'geassumeert' werd, dragen op aan Adriaen Oriaens de 3 gulden jaarlijks die ze
trekken op een stuk land in Coorssel genaamd 'het Wierixvelt', voor 31 gulden Brabants
eens. Catlijn zal hiervan 6 gulden Brabants eens genieten. Anna Moons zal het
geld weer aanleggen voor het profijt van haar dochter, zonder fout, omdat ze
maar tochtster is van de rente. Adriaen Oriaens is met recht ter gichte gekomen.
Hierna een
kwijting. Ik Jacob Beckers en Bernart Sysens als momber van Catlijn Cuppens,
bekennen ontvangen te hebben uit handen van Oriaen Oriaens de som van 31 gulden
Brabants en dat omwille van een akkoord en van het testament van Nijs Moons
zaliger. Het gebeurde in presentie van de getuigen Valentijn N. en Jan
Margrieten. Ondertekend Jacop Beckers.
1623, 09
februari. Blz. 519
Melchior,
Mattees en Pauwels Van Schoonbeeck releveren het versterf dat hen is aangekomen
na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Dirick
Palmarts 1), Jan Luijten 2) en Peeter Van Meeuwen 3); nog een stuk genaamd 'het
Bosken', grenzend Dirick Palmarts aan 2 zijden en Peeter Van Meeuwen 3); nog
een stuk genaamd 'het Vossen Velt', grenzend de erfgenamen van Servaes Jaupen
1), Wouter Taelmans 2), Joris Swijns erfgenamen 3); nog een stuk genaamd 'den
Wijenberch'; nog een stuk genaamd 'het Hijken', grenzend de erfgenamen van
Servaes Jaupen aan 3 zijden, de straat 4); nog een beemd bij Gielis Cox
gelegen, palend Catlijn Vanden Briel 1), de erfgenamen van Servaes Jaupen 2),
't'Goet van Vlaenderen' 3), jonker Jan van Gelmen 4); nog een zille broek
genaamd 'den Beullens Beempt'; nog 2 halve sillen gelegen 'opde Huijven Beempt'
en verder al hetgeen dat hier sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte
gekomen.
1623, 09
februari. Blz. 520
Daneel Put, met
procuratie aan hem gegeven door Tielman Crompvoets en Dionijs Pyls en die
hiervoor op 1 december werd geregistreerd, draagt op aan Bernardt Sysens de
helft van een stuk erf in Coorssel gelegen, genaamd 'het Mutsen Hoeffken',
grenzend de erfgenamen van Jan Neesen W, de erfgenamen van Anna Moons N en
verder sheeren aerdt aan 2 zijden. Deze stukken waren in 1 koop begrepen met
andere stukken sorterend onder Brabant. Hetgeen hier sorteert, wordt geraamd op
15 gulden eens. Bernard Sysens is met recht ter gichte gekomen.
1623, 23
februari. Blz. 520v
Jan Gatis draagt
op aan Jan Corthouts een rente van 5 gulden jaarlijks die staat op panden van
Jan Bremers onder Schuelen. Dat gaat om huis en hof dat aan Jan Gatis is
gemaakt door het testament van zijn huisvrouw en dat hier op 9 februari is
'geapprobeert' (onderzocht en goedgekeurd) en geregistreerd. Verkocht
voor 90 rinsgulden eens. Betaald. Jan Corthouts is met recht ter gichte gekomen.
1623, 23
februari. Blz. 520v
Daniel Zybrechs
draagt op aan zijn zoon Hendrick Zybrechs een stukje erf gelegen in 'Daneelens
hoff', groot anderhalve 'vierdelinge landts', om te timmeren. Het grenst O en W
Daniel voorschreven en des heeren straet aan de twee andere zijden. Verkocht
voor 20 gulden Brabants eens. Daniel staat ervoor garant dat het erf los en
vrij van lasten is. Henrick is met recht ter gichte gekomen. Daniel bekent dat
hij zijn geld ontving.
1623, 23
februari. Blz. 521
Jacop Wagemans
man en momber van Maria Lemmens en Jan Swinnen man en momber van Lysbeth
Lemmens releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van de ouders
van hun huisvrouwen: huis en hof in Schuelen gelegen tegenover Aerdt Hermans;
nog huis en hof gelegen 'opde Stap'; nog een stuk land geheten 'den Billen
Hoeck'; nog 'opt Drayers Eynde' een vat land; nog een stuk land genaamd 'die
Hyde' aan 'den Coninx Wyer'; al hetgeen dat hier nog mocht sorteren. De
partijen zijn met recht ter gichte gekomen.
1623, 09 maart.
Blz. 523
Jan, Peeter,
Aerdt, Margriet, Maria en Dimpna Bremers hebben het versterf gereleveerd dat
hen na de dood van hun ouders is aangekomen: huis en hof in Schuelen, grenzend
'die Hanen(?) Heyde' 1), Huybrecht Vaes 2), Dirick Palmarts 3); nog een stuk
land in de Neerstraet, grenzend 'het Boslandt' en de straat. De partijen zijn met
recht ter gichte gekomen.
1623, 09 maart.
Blz. 523v
Margriet Tys
heeft opgedragen aan haar zoon Jan Pouwels haar tocht van een stukje broek
gelegen in Oversloo, grenzend Aerdt Van Postel 1), Rynder Eldermans 2) en des
heeren straet 3). Jan Pouwels is met recht ter gichte gekomen.
1623, 09 maart.
Blz. 523v
Nu tocht en erf
samen zijn, draagt Jan Pouwels het voorschreven broek op aan Rynder Eldermans
voor 59 rinsgulden eens. Hiervan heeft Jan 6 pont groot ontvangen en de
resterende som moet Rynder betalen op de verjaardag (dus een jaar na de
gichte). Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Rynder is ter
gichte gekomen met recht.
Op 28 maart 1624
heeft Jan Pouwels bekend dat hij alles betaald kreeg.
Afgewerkt op 26
augustus 2022.